werkwoordspelling compleet

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, havo
• Leerjaar 1

Werkwoordspelling

Werkwoordspelling

Lesdoel:

Je kunt werkwoorden als persoonsvorm (pv) goed spellen.

Je kan dit in de tegenwoordige tijd (tt) en in de verleden tijd (vt).

Je kunt een voltooid deelwoord (vd) goed spellen.

Vormen

Persoonsvorm tegenwoordige tijd 

Persoonsvorm verleden tijd 

Voltooid deelwoord 

 Infinitief (hele werkwoord) 

Belangrijke vraag

Voor een goede werkwoordspelling, moet je altijd eerst een belangrijke vraag stellen. Namelijk:

Heb ik te maken met een persoonsvorm?

Hoe herken je de pv?

1. vraagzin maken

Ik neem een Big Mac.

Neem jij een Big Mac?

Martin eet liever een cheeseburger.

........................................................................................

Hoe herken je de pv?

De pv verandert van tijd:             

                              

Ik neem een Big Mac.                                 Ik smul ervan.

Ik nam een Big Mac.                                    Ik smulde ervan.

Sterk werkwoord, want                              Zwak werkwoord, want

het verandert van klank.                            het verandert niet van
                                                                          klank.

Hoe herken je de pv?

2. De pv verandert van tijd:             

                              

Ik neem een Big Mac.                                 Ik smul ervan.

Ik nam een Big Mac.                                   ............................................

                      

Voorbeeld met het werkwoord : lopen

Stam = loop

Ik = stam = loop

Jij = stam + t = loopt

wij = stam + en = lopen

oefenen

Doe zoals in de vorige dia op je blaadje met de woorden

1. vallen ik val - val jij - jij valt

2. spelen

3. schrijven

4. denken

5. lachen

nieuw nederlands spelling H 4

opdracht 1 tot en met 3

huiswerk

Ga naar de site:

https://www.jufmelis.nl/werkwoordspelling

Maak oefeningen met : de stam herkennen en oefen met de pv in de tegenwoordige tijd

Het is je eigen verantwoordelijkheid om WEL te gaan oefenen. V

Werkwoordspelling

deel 2

hoe vind ik de persoonsvorm?

voorbeeld met het werkwoord spelen

stam = speel

zit de laatste letter in het kofschip?

Nee: de L zit er NIET in

Dan komt er -de achter het werkwoord.

Het is dan: speelde

oefenen

We doen hetzelfde als op de vorige dia 

1. fietsen

2. roken

3. dansen

4. wassen

5. koken

PAS OP

Pas wel op bij bijzondere werkwoorden als: verhuizen

1. hele werkwoord -en  = stam : verhuizen
2. laatste letter van de stam in 't ex-kofschip?: nee
3. dus de(n)
4. ik-vorm van werkwoord + uitgang : verhuiSde(n)

Sterke werkwoorden

Je schrijft wat je hoort: sloeg, riep, brak, dacht, reed 

(en je gebruikt de 'gewone' spelregels, zoals de langmaakregel!).

             Even oefenen!

oefenwerk

Je leest de volgende dia`s  en vult de juiste werkwoordsvorm in in je schrift. 

 Let op of dit in de tt of vt moet.

Klaar? Stuur mij een foto van je werk en daarna vertel ik of je de les mag verlaten.

pv-tt

pv-vt

Werkwoordspelling

deel 3

Hij...……(Verliezen ) VT

1. verliest
2. verliesd
3. verloor

Zij.…een sleutel inde gang(vinden) TT

1. vond
2. vind
3. vindt

Jij....(bedenken) VT een heel goed plan

1. bedacht
2. bedenkt
3. bedenkte

Ik....(bidden) TT elke avond

1. bidt
2. bad
3. bid

Wij….(nemen)VT dit serieus

1. nemen
2. namen
3. neemden

huiswerk

maak online van H 1 en 2 het onderdeel taalverzorging( paarse blok) en maak daarvan 

persoonsvorm en tegenwoordige tijd H.1

persoonsvorm en verleden tijd H.2

Kun je de werkwoordsvormen nu goed spellen?

Geef jezelf een cijfer van 1 tot 10.