Strofe = een groepje regels bij elkaar (lijkt op een alinea)
Ritme = de manier waarop een gedicht voorgelezen wordt
Rijm = klanken die hetzelfde zijn
Eindrijm = Rijm aan het eind van woorden. Je hebt 3 rijmschema’s: gepaard rijm (aabb), gekruist rijm (abab) en omarmend rijm (abba).
Alliteratie (beginrijm) = Rijm van gelijke medeklinkers aan het begin van woorden die bij elkaar in de buurt staan.
Assonantie (klinkerrijm) = Als er in een zin of strofe veel woorden staan met dezelfde klinkers.