Kennnisquiz grammatica les 4, 5 en 6

• Grieks
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Les 4A

Onuitgedrukt onderwerp

Wanneer het onderwerp al eerder genoemd is, wordt het onderwerp niet meer herhaald. Bij de werkwoordsvorm moet je dan nog zelf 'hij/zij/het' toevoegen.

Welke persoonsvorm in onderstaande zinnen heeft een onuitgedrukt onderwerp?

Griekse zin

ʽΟ ‘Ηρακλῆς τὴν δεινὴν ὕδραν ζητεῖ. Ἀλλ᾽ οὐχ εὑρίσκει.

1. ζητεῖ
2. εὑρίσκει

Les 5A

	λύω		ποιέω
1e ev	λύ ω	ik maak los	ποι ω	ik doe, maak
2e ev	λύ εις	jij maakt los	ποι εις	jij doet, maakt
3e ev	λύ ει	hij maakt los	ποι ει	hij doet, maakt
inf.	λύ ειν	loa (te) maken	ποι ειν	(te) doen, (te) maken

Vertaal de volgende persoonsvorm:
εὑρίσκεις

1. ik vind
2. hij/zij/het vindt
3. jij vind
4. (te) vinden

Vertaal de volgende persoonsvorm:
κρύπτω

1. jij verbergt
2. ik verberg
3. (te) verbergen
4. (te) verbergen

Vertaal de volgende persoonsvorm:
θαυμάζεις

1. (te) bewonderen
2. hij/zij/het bewondert
3. ik bewonder
4. jij bewondert

Vertaal de volgende persoonsvorm:
πέμπειν

1. (te) sturen
2. ik stuur
3. jij stuurt
4. hij/zij/het stuurt

Vertaal de volgende persoonsvorm:
λέγω

1. hij/zij/het zegt
2. jij zegt
3. ik zeg
4. (te) zeggen

Vertaal de volgende persoonsvorm:
παρέχει

1. hij/zij/het verschaft
2. (te) verschaffen
3. jij verschaft
4. ik verschaf

Les 5B

Voorzetsels

Een voorzetsel in het Grieks (in, op, naar, etc.) gaat soms met de accusativus. Dan staat er + acc. achter. In dit geval is de accusativus geen lijdend voorwerp.

Wat is de vertaling van
εἰς + acc.?

1. naar(toe), tot
2. op … af, naar
3. naar, naar binnen, tot

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?

Griekse zin

Ἡ Βασιλεία ἐπὶ τὴν δεινὴν μάχην τὸν ξένον αὐτίκα πέμπει.

1. Ἡ Βασιλεία
2. τὴν δεινὴν μάχην
3. τὸν ξένον

Welke accusativus is een gevolg van een voorzetsel?

Griekse zin

Ἡ Βασιλεία ἐπὶ τὴν δεινὴν μάχην τὸν ξένον αὐτίκα πέμπει.

1. Ἡ Βασιλεία
2. τὴν δεινὴν μάχην
3. τὸν ξένον

Les 5B

Bijwoorden

Bijwoorden maken duidelijk waar, wanneer en hoe iets gebeurt of het geval is

Wat is de vertaling van
ἐνταῦθα

1. daar
2. meteen, onmiddellijk
3. zo, op die manier
4. hier(heen)

Wat is de vertaling van
αὐτίκα

1. zo, op die manier
2. hier(heen)
3. daar
4. meteen, onmiddellijk

Wat is de vertaling van
ἐνθάδε

1. meteen, onmiddellijk
2. hier(heen)
3. daar
4. zo, op die manier

Les 5B

Partikels

Partikels zijn kleine woordjes die een verband tussen twee zinnen of zinsdelen leggen. Ze woorden ook wel "tekststructuererende woorden" genoemd

Partikels

δέ blijft onvertaald, behalve na een komma -> en, maar

μέν blijft onvertaald

δή geeft nadruk -> dan, dus

οὗν als een verhaal verdergaat -> dan, nu in een conclusie -> dus

Les 5C

Persoonlijk voornaamwoord

Bij het Griekse werkwoord kun je aan de uitgang zien welke persoon bedoeld is. Soms wordt dit echter toch nog toegevoegd, maar dan geef het extra nadruk op de persoon.

Les 5C

Woordvolgorde

In het Nederlands maakt de plaats van een zelfstandig naamwoord duidelijk wat de functie van het woord is, in het Grieks maakt de naamval de functie duidelijk. Daardoor hebben de woorden niet zo'n vast plaats als in het Nederlands.

Les 5C

Woordvolgorde

Ὁ ἄνθρωπος μίαν κεφαλὴν ἔχει Een mens heeft een hoofd.

Μίαν κεφαλὴν ὁ ἄνθρωπος ἔχει Een mens heeft een hoofd.

		mnl.	vwl.	onz.
ev.	nom.	ὁ δοῦλος	ἡ χώρα	τὸ θηρίον
	acc.	τὸν δοῦλον	τὴν χώραν	τὸ θηρίον
mv.	nom.	οἱ δοῦλοι	αἱ μάχαι	τὰ θηρία
	acc.	τοὺς δούλος	τὰς μάχας	τὰ θηρία

Les 6A: zelfst. nmw. mv.

Wat is het getal en naamval van?
τὸν θεόν

1. nom ev
2. acc ev
3. nom mv
4. acc mv

Wat is het getal en naamval van?
τὴν κεφαλήν

1. acc ev
2. acc mv
3. nom ev
4. nom mv

Wat is het getal en naamval van?
οἱ δεσπόται

1. nom mv
2. nom ev
3. acc ev
4. acc mv

Wat is het getal en naamval van?
τὰ τέκνα

1. nom mv
2. nom ev
3. acc ev
4. acc mv

Wat is het getal en naamval van?
τοὺς πολίτας

1. acc ev
2. nom ev
3. acc mv
4. nom mv

Wat is het getal en naamval van?
τὰς παρθένους

1. acc ev
2. acc mv
3. nom ev
4. nom mv

Wat is het getal en naamval van?
ὁ ξένοι

1. acc ev
2. acc mv
3. nom ev
4. nom mv

		mnl.	vwl.	onz.
ev.	nom.	δεινός	δεινή	δεινόν
	acc.	δεινόν	δεινήν	δεινόν
mv.	nom.	δεινοί	δειναί	δεινά
	acc.	δεινούς	δεινάς	δεινά

Les 6B

Les 6B

		mnl.	vwl.	onz.	mnl	vwl.	onz.
ev.	nom.	μέγ ας	μεγ άλη	μέγ α	πολ ύς	πολλ ή	πολ ύ
	acc.	μέγ αν	μεγ άλην	μέγ α	πολ ύν	πολλ ήν	πολ ύ
mv.	nom.	μεγ άλοι	μεγ άλαι	μεγ άλα	πολλ οί	πολλ αί	πολλ ά
	acc.	μεγ άλους	μεγ άλας	μεγ άλα	πολλ ούς	πολλ άς	πολλ ά

Welk bijvoeglijk naamwoord congrueert met
οἱ κινδύνοι?

1. δεινός
2. δεινόν
3. δεινοί
4. δεινούς

Welk bijvoeglijk naamwoord congrueert met
τὰ ἕργα

1. μέγα
2. μέγας
3. μέγαν
4. μεγάλα

Welk bijvoeglijk naamwoord congrueert met
τὴν χώραν

1. πολλή
2. πολλήν
3. πολλαί
4. πολλάς

Welk bijvoeglijk naamwoord congrueert met
ὁ δοῦλος

1. πολύ
2. μέγα
3. δεινήν
4. δεινός

Welk bijvoeglijk naamwoord congrueert met
τοὺς ξένους

1. πολλούς
2. πολύς
3. μεγάλας
4. μεγάλα