Klas 3 les 27 schooljaar 2023/2024

1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 20 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Startaufgabe
Sportarten: 

Verbinde die Bilder und die richtige Sportarten miteinander.



 Fertig? Übertsetze (vertaal) die Sportarten ins Niederländisch. 


timer
5:00

Slide 2 - Diapositive

Das Programm
Thema: Sport & Leipzig
- Start Kapitel 4 
-Wortschatz 
- Text über Leipzig lesen 
- Grammatik wiederholung Teil I
- Aufgaben machen 
- Wiederholung Grammatik Teil 2 
Aufgaben machen 
SE besprechen 





Slide 3 - Diapositive

Start Kapitel 4 
Themen: 

Leipzig (DDR)
Sportarten 
Fußball spielen 
Gesundheit
Körperteile 

Slide 4 - Diapositive

 Wortschatz 
Macht Aufgabe 2 auf S. 8
Benutzt dazu Lektion 1 auf S. 48

Ihr dürft zusammenarbeiten. 

Fertig? Nehmt die Wörter von Lektion 1-3 (S. 48-49) durch.


timer
3:00

Slide 5 - Diapositive

Text über Leipzig 
Öffnet euer Buch auf S. 9. 

Zusammen lesen wir den Text "Leipzig"

Nach dem Lesen wird Frau Schuffelen euch Frage stellen. 
 



Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Geef antwoord op de volgende vragen: 
1. Noem een voorbeeld van een rangtelwoord.  

2. Wat is de regel bij de getallen t/m 19? 

3. Wat is de regel bij getallen vanaf 20? 

4. Welke 4 uitzonderingen zijn er in het Duits ? 

Slide 8 - Diapositive

Regel 1:  getallen t/m 19 
Schrijf het getal uit in het Duits en plak er -te achter 

Voorbeelden: 
2e= zwei + te = zweite (n)
5e = fünf + te = fünfte (n)
18e = achtzehn + te = achtzehnte (n)

Slide 9 - Diapositive

Regel 2:  getallen vanaf 20 
Schrijf het getal uit in het Duits en plak er -ste achter 

Voorbeelden: 
23e= dreiundzwanzig + ste = dreiundzwanzigste (n)
25e = fünfundzwanzig+ ste = fünfundzwanzigste (n)
30e = dreißig + ste = dreißigste (n)

Slide 10 - Diapositive

4 uitzonderingen 

1e= erste 
3e= dritte 
7e= siebte 
8e= achte 

Slide 11 - Diapositive

Maak je wisbordje schoon. 

Slide 12 - Diapositive

im/am/um: wanneer gebruik je welke
im = in de/het
am= op de/het
um= om
1.
1.
1. 
2. 
2.
3.

Slide 13 - Diapositive

im/am/um
im = in de/het
am= op de/het
um= om
maanden van het jaar
dagen van de week
kloktijden
seizoenen 
"Wochenende"
datum
(= am 14. April) 

Slide 14 - Diapositive

Aufgaben machen
Macht die Aufgaben auf das Arbeitsblatt. 

Benutzt dazu "Lernbox 1-3" auf S. 48/49 
& deine Notizen. 

Ihr dürft zusammenarbeiten. 

Fertig? Bekommt ein Puzzel und vielleicht einen schönen Sticker. 


timer
10:00

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Voltooid deelwoord 

ge + stam + t     ---->      standaard 

ge + stam + et  ---->      stam op -d of -t 

stam + t            ---->      werkwoorden die eindigen op -ieren 

Slide 18 - Diapositive

Aufgaben machen
Macht Aufgabe 7 auf S. 11

Maak ook een "Steckbrief" met jouw eigen informatie in jouw schrift. 
Als jij niet aan sport doet, dan verzin je informatie :) 

Ihr dürft zusammenarbeiten. 

Het af hebben van deze opdrachten is maakwerk. 

timer
7:00

Slide 19 - Diapositive

Heel veel succes! 

SE bespreken. 


Slide 20 - Diapositive