Les 2 & 3: democratie

• Burgerschap
• MBO
• Studiejaar 4

Les 2: Democratie

nos.nl

Vandaag

Terugblik +/- 5 min

Democratie en bestuur +/- 40 min.

Lesdoelen

Aan het einde van de les kun je:

1. Uitleggen wat de verschillen zijn tussen een directe- en indirecte democratie,

2. benoemen welke bestuurslagen er zijn in Nederland en welke functie deze hebben. 

Terugblik: opdracht deel 1

• Is het duidelijk wat er van je gevraagd wordt?

Democratie

Democratie

• 'De macht van het volk'

• Directe democratie: het volk mag rechtstreeks meebeslissen over een wet (Bijv.: referendum)

• Indirecte democratie: het volk kiest vertegenwoordigers die voor hen besluiten nemen

De Nederlandse democratie

Nederland is een parlementaire democratie. Dat betekent dat alle Nederlanders met stemrecht elke vier jaar mogen kiezen wie hen vertegenwoordigen in het parlement.

 Stemrecht heb je als je 18 jaar bent en de Nederlandse nationaliteit hebt. De verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de basis van de democratie.

Bestuurslagen

Vorm een team van 2 of 3!

Wat hoort waar?

Tip

Zoek de begrippen op!

1. Deze bestuurslaag geeft paspoorten uit.

1. Gemeente
2. Provincie
3. Rijk

2. Deze bestuurslaag legt snelwegen aan, zoals de A18 Zevenaar- Varsseveld of de A30 Barneveld-Ede.

1. Gemeente
2. Provincie
3. Rijk

3. Deze bestuurslaag zorgt voor het onderhoud aan de N325 tussen Arnhem en Nijmegen.

1. Gemeente
2. Provincie
3. Rijk

4. Deze bestuurslaag zorgt voor het natuurgebied ‘IJselvallei’.

1. Gemeente
2. Provincie
3. Rijk

5. Deze bestuurslaag zorgt ervoor dat het vuilnis wordt opgehaald.

1. Gemeente
2. Provincie
3. Rijk

6. Deze bestuurslaag controleert of de gemeente Nijmegen niet teveel geld uitgeeft.

1. Gemeente
2. Provincie
3. Rijk

7. Deze bestuurslaag heeft roken in cafés verboden.

1. Gemeente
2. Provincie
3. Rijk

8. Deze bestuurslaag selecteert de beste busbedrijven voor regionaal vervoer.

1. Gemeente
2. Provincie
3. Rijk

9. Deze bestuurslaag bepaalt of steden en dorpen mogen uitbreiden.

1. Gemeente
2. Provincie
3. Rijk

10. Deze bestuurslaag beslist welke vakken verplicht zijn op school.

1. Gemeente
2. Provincie
3. Rijk

11. Deze bestuurslaag houdt toezicht op de waterschappen.

1. Gemeente
2. Provincie
3. Rijk

12. Deze bestuurslaag beslist waar huizen, bedrijven en parken mogen komen.

1. Gemeente
2. Provincie
3. Rijk

13. Deze bestuurslaag beslist in welke meren en rivieren je mag zwemmen.

1. Gemeente
2. Provincie
3. Rijk

14. Deze bestuurslaag bepaalt of bibliotheken nog recht hebben op subsidie.

1. Gemeente
2. Provincie
3. Rijk

15. Deze bestuurslaag houdt bij wie op welk adres woont.

1. Gemeente
2. Provincie
3. Rijk

16. Hoeveel raadsleden zitten er in de gemeente?

1. 15
2. 39
3. Dat is in iedere gemeente anders
4. 25

17. Met wie kun je een raadslid het best vergelijken?

1. Een Tweede Kamerlid, want die wordt gekozen
2. Een burgemeester, want die wordt benoemd
3. De koning, want die ondertekent wetten

18. Wat doet een wethouder?

1. Voert plannen van de gemeente uit
2. Kiest de burgemeester
3. Stemt over wetsvoorstellen
4. berecht mensen binnen de gemeente

19. Op gemeentelijk niveau stem je voor een nieuwe gemeenteraad. Op provinciaal niveau stem je voor:

1. De Provinciale Staten
2. De Gedeputeerde Staten
3. Het College van commissaris en Afgevaardigden
4. De Minister President

20. Welke studie moet je volgen om politicus te worden?

1. Bestuurskunde
2. Politicologie
3. Filosofie
4. Er is geen studie vereist

21. Curaçao is sinds 2010:

1. Een land
2. Een provincie
3. Een gemeente

21. Hoeveel gemeenten heeft de provincie Gelderland?

1. 25
2. 44
3. 54
4. 66

22. Hoe wordt bepaald wie er in de Eerste Kamer zitten?

1. Eerste kamerleden worden één keer in de vier jaar rechtstreeks gekozen door het volk
2. Eerste kamerleden worden één keer in de vier jaar gekozen door de Provinciale Staten
3. Eerste kamerleden worden één keer in de vier jaar gekozen door de Tweede Kamer
4. Eerste kamerleden worden één keer in de vier jaar gekozen door het gemeentelijk bestuur

Opdracht

1. Wat zijn jouw kernwaarden?

2. Welke politieke partijen vertegenwoordigen jouw waarden

Tip: Deze informatie kun je gebruiken voor de eindopdracht :)

Nabespreking

Hoe kun je deze informatie gebruiken bij je eindopdracht?

Lesdoelen

Aan het einde van de les kun je:

1. Uitleggen wat de verschillen zijn tussen een directe- en indirecte democratie,

2. benoemen welke bestuurslagen er zijn in Nederland en welke functie deze hebben. 

Wat zijn de voordelen van een democratie?

Wat zijn de nadelen van een democratie?