20241127 Mask VAV4VMB000AK vmbo leerjaar 1 Thema's pluriforme samenleving 3

VAV4VMB000AK 
Maatschappijkunde
Drs. David Lindenaar

Docent burgerschap, maatschappijleer en -kunde, Nederlands en LOB bij de afdelingen:
Zorg en Vavo.



1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 38 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

VAV4VMB000AK 
Maatschappijkunde
Drs. David Lindenaar

Docent burgerschap, maatschappijleer en -kunde, Nederlands en LOB bij de afdelingen:
Zorg en Vavo.



Slide 1 - Diapositive

timer
10:00

Slide 2 - Diapositive

AFSPRAKEN 
1. Kom op tijd.

2. Neem altijd jouw spullen mee. Je neemt elke les een opgeladen laptop, boek en pen mee.

3. Telefoon in de tas, dopjes uit, smartwatch verbinding uit.

4. Jas uit, tas van tafel en niet eten in de les.

5. Ben je er een les niet? Maak het huiswerk dan thuis. Gebruik de e-mail die ik elke les verstuur.

6. Sla geen vragen over en antwoord altijd met uitleg.

Slide 3 - Diapositive

Maatschappijkunde
Thema's kgt Pluriforme samenleving + Politiek



  
Woensdag 20-11: Les 1: Cultuur en identiteit
Maandag 25-11: Les 2: De pluriforme samenleving
Woensdag 27-11: Les 3: Migratie naar Nederland
Maandag 02-12: Les 4: Samenleven
Woensdag 04-12: Les 5: Integratie gaat niet vanzelf
Maandag 09-12: Les 6: Maatschappelijke positie
Woensdag 11-12: Les 1: De maatschappij en de politiek
Maandag 16-12: Praktische opdracht
Woensdag 18-12: HERKANSING SO1






Slide 4 - Diapositive

Maatschappijkunde
Thema's kgt Pluriforme samenleving + Politiek



  

Woensdag 18-12: Praktische opdracht
Week 52 t/m week 01: kerstvakantie
Maandag 06-01: Les 2: Rechtsstaat, democratie en dictatuur
Woensdag 08-01: Les 3: Politieke partijen
Maandag 13-01: Les 4: Politieke stromingen
Woensdag 15-01: Les 5: Kabinet en regering
Maandag 20-01 Les 6: Het Parlement 
Woensdag 22-01: Herhaling voor de toets
Week 05: so 2 maatschappijkunde





Slide 5 - Diapositive

Terugblik op
Les 2: De pluriforme samenleving

Slide 6 - Diapositive

2.1 Culturele diversiteit



In Nederland is sprake van culturele diversiteit: er bestaan grote culturele verschillen.

Deze cultuurgroepen leven met elkaar, want ze wonen in Nederland en houden zich aan de wet.

Ze leven ook naast elkaar, omdat ze hun eigen gewoonten, opvattingen en regels hebben.



Slide 7 - Diapositive

2.1 Culturele diversiteit


Culturele diversiteit kan bestaan door artikel 1 van de grondwet: het gelijkheidsbeginsel. Iedereen is voor de wet gelijk, het is verboden om anderen te discrimineren vanwege huidskleur, geloof, levensovertuiging, sekse, politieke mening of om welke reden dan ook.

Daarvoor is tolerantie nodig: je accepteert dat groepen mensen anders leven dan jij en dat zij andere opvattingen hebben.


Slide 8 - Diapositive

Les 2 De pluriforme samenleving

Respect
Rekening houden met iemand. Waardering hebben voor anderen. POSITIEF.

Tolerantie
In welke mate mensen die anders denken, anders gedragen of anders zij worden geaccepteerd in de maatschappij. Tolerantie is hetzelfde als wel verdraagzaamheid. NEGATIEF

Asociaal gedrag:
Iets doen waarbij je geen rekening houdt met anderen.



Slide 9 - Diapositive

Les 2 De pluriforme samenleving Rosa Parks

Slide 10 - Diapositive

Les 2 De pluriforme samenleving

Tot en met 1964 was per wet in de Verenigde Staten van Amerika vastgelegd dat er rassenscheiding was. Dit betekende dat blanke mensen voorin de bus moesten zitten en zwarte mensen achterin de bus. 

Op 01 december 1955 ging Rosa Parks voorin de bus zitten. Hiervoor heeft zij een boete gekregen. 

Mede door een boycot van zwarte mensen die de bus niet meer wilden nemen maar naar het werk liepen is de rassenscheiding in de VS afgeschaft in 1964

Slide 11 - Diapositive

2.1 Culturele diversiteit


Vroeger woonden er minder mensen met een buitenlandse herkomst in Nederland.

Tegenwoordig zijn er veel mensen met een migratie-achtergrond. Nederland is een multiculturele of multi-etnische samenleving: mensen met verschillende etnische achtergronden leven samen.

Wij kiezen voor het begrip pluriforme samenleving, omdat de verschillen niet alleen te maken hebben met etniciteit, maar ook met leeftijd, woonplaats, geloof en gender. De pluriforme samenleving heeft enkele duidelijke kenmerken. Bevolkingsgroepen hebben verschillende: 
Waarden en normen, leefstijlen en gewoonten, geloofsrichtingen en geschiedenis.


Slide 12 - Diapositive

2.2 Kenmerken van de pluriforme samenleving


Leefstijlen en gewoonten

Tussen subculturen zijn nog meer verschillen.
  • Geloven hebben verschillende feesten. 
  • Sommige subculturen hebben een collectivistische cultuur:
de familie is een hechte groep die altijd voor elkaar opkomt.
We noemen dit ook wel een wij-cultuur.
  • De dominante cultuur heeft een individualistische cultuur:
persoonlijke vrijheid, succes, individuele prestaties en eigen verantwoordelijkheid
zijn heel belangrijk.


Slide 13 - Diapositive

2.2 Kenmerken van de pluriforme samenleving



Geloofsrichtingen
Het Christendom was eeuwenlang de belangrijkste godsdienst
in Nederland.

Er zijn nu veel mensen met andere godsdiensten:
joden, moslims, boeddhisten of hindoes

Ongeveer een kwart van de Nederlanders bezoekt regelmatig een kerk of moskee.




Slide 14 - Diapositive

Les 2 De pluriforme samenleving

Slide 15 - Diapositive

Les 3: Migratie naar Nederland

Slide 16 - Diapositive

Lesdoel
Les 3: Migratie naar Nederland


  • 3.1 Waarom migreren mensen?

  • 3.2 Waar komen de immigranten vandaan?

  • 3.3 Het Nederlandse toelatingsbeleid


DEZE WEEK MOET JE HET VOLGENDE AFRONDEN:
Les 3: Migratie naar Nederland: 
opdrachten 01 - 22 + Begrippen en samenvatting

Slide 17 - Diapositive

Zelfwerktijd

Les 3 Migratie naar Nederland

Pagina  38 - 39: 
Begrippen en samenvatting
timer
15:00
Les 3:
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11


12
13
14
15
16
17
18
19
21
22
Begr
Samenv

Ben je klaar? Werk verder.

Slide 18 - Diapositive

3.1 Waarom migreren mensen?




Emigratie betekent weggaan uit je eigen land.

Immigratie is juist dat je een land binnenkomt.


Slide 19 - Diapositive

3.1 Waarom migreren mensen?
Push-factoren (1v4)



Mensen verhuizen (push-factoren) om drie soorten redenen:

• politieke motieven;
• economische motieven;
• sociale motieven.


Slide 20 - Diapositive

3.1 Waarom migreren mensen?
Push-factoren (2v4)

Politieke motieven

Politieke motieven hebben te maken met oorlog en geweld.
  • Mensen vluchten omdat ze worden vervolgd in hun eigen land. Ze zijn bijvoorbeeld een tegenstander van de machthebber, of worden vervolgd vanwege hun godsdienst. We noemen hen politieke vluchtelingen
  • Ze vluchten voor geweld, zoals een burgeroorlog.


Slide 21 - Diapositive

3.1 Waarom migreren mensen?
Push-factoren (3v4)


Economische motieven

Economische motieven hebben te maken met werk en carrière- mogelijkheden.
  • Mensen gaan werken in landen waar een tekort aan arbeidskrachten is (arbeidsmigranten).
  • Mensen met een hoge opleiding gaan werken in landen waar ze behoefte aan zulke mensen hebben (kennismigranten). 
  • Mensen uit landen met veel armoede en werkloosheid zoeken een beter bestaan in andere landen (economische vluchtelingen).


Slide 22 - Diapositive

3.1 Waarom migreren mensen?
Push-factoren (4v4)
Sociale motieven

Sociale motieven hebben te maken met relaties tussen mensen.
  • Gezinsvorming: wanneer iemand trouwt met een partner uit het buitenland en ze samen in Nederland gaan wonen.
  • Gezinshereniging: wanneer iemand zijn of haar gezin laat overkomen uit het land dat hij of zij heeft verlaten.

Slide 23 - Diapositive

Zelfwerktijd

Les 3 Migratie naar Nederland

Pagina  26 - 27: 
Vragen 01 - 04
timer
8:00
Les 3:
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11


12
13
14
15
16
17
18
19
21
22
Begr
Samenv

Ben je klaar? Werk verder.

Slide 24 - Diapositive

3.2 Waar komen de immigranten vandaan? (1v5)
Pull-factoren


We kunnen drie groepen immigranten van elkaar onderscheiden:

  1. Mensen uit de vroegere koloniën;
  2. Arbeidsmigranten;
  3. Asielzoekers.


Slide 25 - Diapositive

3.2 Waar komen de immigranten vandaan? (2v5)
Pull-factoren
Mensen uit de vroegere koloniën 


Koloniën zijn gebieden buiten het eigen land die werden gebruikt om winst te maken.
Nederland had vroeger ook koloniën:
  • Nederlands-Indië (nu Indonesië). Na de onafhankelijkheid in 1949 kwamen Indische Nederlanders en Molukkers naar Nederland.
  • Suriname
  • De (voormalige) Nederlandse Antillen.

Uit Suriname en de (voormalige) Nederlandse Antillen komen en kwamen mensen om te werken of te studeren. Na de militaire coup in 1980 kwamen er ook Surinaamse politieke vluchtelingen naar Nederland.


Slide 26 - Diapositive

Zelfwerktijd

Les 3 Migratie naar Nederland

Pagina  28 - 29: 
Vragen 05 - 08
timer
8:00
Les 3:
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11


12
13
14
15
16
17
18
19
21
22
Begr
Samenv

Ben je klaar? Werk verder.

Slide 27 - Diapositive

3.2 Waar komen de immigranten vandaan? (3v5)
Pull-factoren
Arbeidsmigranten


In de jaren zestig van de vorige eeuw waren er personeelstekorten. Er werden daarom buitenlandse arbeidskrachten aangenomen.

Gastarbeiders: arbeidskrachten die tijdelijk in Nederland zouden blijven.
Ze kwamen vooral uit: Italië, Spanje, Griekenland, Turkije en Marokko.


Slide 28 - Diapositive

3.2 Waar komen de immigranten vandaan? (4v5)
Pull-factoren
Arbeidsmigranten


Er komen ook arbeidsmigranten uit lidstaten van de Europese Unie.
Zij mogen wonen en werken in heel Europa.
Ze komen bijvoorbeeld uit:
  • Polen
  • Bulgarije
  • Roemenië


Slide 29 - Diapositive

3.2 Waar komen de immigranten vandaan? (5v5)
Pull-factoren
Asielzoekers


Mensen die hun land verlaten voor geweld, kunnen asiel aanvragen.

Asiel: toestemming om in het land te verblijven.

Mensen die asiel krijgen zijn officieel erkend als vluchteling.
Ze komen bijvoorbeeld uit: 
Afghanistan, Eritrea, Iran, Somalië, Irak, Syrië, Armenië en Angola.


Slide 30 - Diapositive

Zelfwerktijd

Les 3 Migratie naar Nederland

Pagina 30 - 31: 
Vragen 09 - 12
timer
8:00
Les 3:
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11


12
13
14
15
16
17
18
19
21
22
Begr
Samenv

Ben je klaar? Werk verder.

Slide 31 - Diapositive

3.3 Het Nederlandse toelatingsbeleid (1v4)

Of een immigrant naar Nederland mag komen hangt af van internationale afspraken:
  • Universele Verklaring van de Rechten van de Mens
  • Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens
  • Vluchtelingenverdrag van Genève
  • Verdrag van Schengen

Volgens deze afspraken mag Nederland niet discrimineren en moet Nederland inwoners de gelegenheid geven tot gezinshereniging en gezinsvorming.

Slide 32 - Diapositive

3.3 Het Nederlandse toelatingsbeleid (2v4)

In heel Europa geldt een restrictief toelatingsbeleid voor mensen van buiten de Europese Unie. Met andere woorden: de EU is heel voorzichtig met het toelaten van buitenlanders.

Toch proberen veel mensen Europa te bereiken, om in een asielprocedure terecht te komen.

De asielprocedure wordt in Nederland gedaan door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND): deze dienst bepaalt wie wordt toegelaten en wie niet. 

Asielzoekers krijgen een verblijfsvergunning als de IND bepaalt dat ze mogen blijven

Slide 33 - Diapositive

Zelfwerktijd

Les 3 Migratie naar Nederland

Pagina 32 - 34: 
Vragen 13 - 17
timer
10:00
Les 3:
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11


12
13
14
15
16
17
18
19
21
22
Begr
Samenv

Ben je klaar? Werk verder.

Slide 34 - Diapositive

3.3 Het Nederlandse toelatingsbeleid (3v4)

Slide 35 - Diapositive

3.3 Het Nederlandse toelatingsbeleid (4v4)

Niet iedere asielzoeker krijgt een verblijfsvergunning. Ze moeten dan terugkeren naar het land waar ze vandaan komen.

Mensen die toch blijven, en zonder vergunning in Nederland wonen, noemen we illegalen.

Nederland stimuleert de komst van expats: hoogopgeleide migranten van buiten de EU die in Nederland werken.

Slide 36 - Diapositive

Zelfwerktijd

Les 3 Migratie naar Nederland

Pagina 35 - 37: 
Vragen 18 - 22
timer
10:00
Les 3:
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11


12
13
14
15
16
17
18
19
21
22
Begr
Samenv

Ben je klaar? Werk verder.

Slide 37 - Diapositive

Terugblik
Les 3 Migratie naar Nederland


  • 3.1 Waarom migreren mensen?

  • 3.2 Waar komen de immigranten vandaan?

  • 3.3 Het Nederlandse toelatingsbeleid


DEZE WEEK MOET JE HET VOLGENDE AFRONDEN:
Les 3: Migratie naar Nederland: 
opdrachten 01 - 22 + Begrippen en samenvatting

Slide 38 - Diapositive