20231206 Mask BASVMBOLJ4AK vmbo leerjaar 1 Thema's pluriforme samenleving 4

BASVMBOLJ4AK











David Lindenaar
Docent burgerschap en maatschappijleer & -kunde bij de afdelingen:
Zorg, Vavo en Educatie
david.lindenaar@vonknh.nl


Maatschappijkunde
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 36 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

BASVMBOLJ4AK











David Lindenaar
Docent burgerschap en maatschappijleer & -kunde bij de afdelingen:
Zorg, Vavo en Educatie
david.lindenaar@vonknh.nl


Maatschappijkunde

Slide 1 - Diapositive

timer
10:00

Slide 2 - Diapositive

AFSPRAKEN 
1. Kom op tijd.

2. Neem altijd jouw spullen mee. Je neemt elke les een opgeladen laptop, boek en pen mee.

3. Telefoon in de tas, dopjes uit, smartwatch verbinding uit.

4. Jas uit, tas van tafel en niet eten in de les.

5. Ben je er een les niet? Maak het huiswerk dan thuis. Gebruik de e-mail die ik elke les verstuur.

6. Sla geen vragen over en antwoord altijd met uitleg.

Slide 3 - Diapositive

Maatschappijkunde: 
Thema's kgt examenkatern plu. sam.
LESSEN VOOR SO 2:
27-11: 1: Cultuur en identiteit
29-11: 2: De pluriforme samenleving
04-12: 3 Migratie naar Nederland
06-12: 4 Samenleven
11-12: 5 Integratie gaat niet 
vanzelf
13-12: 6 Maatschappelijke 
positie



  
LESSEN SO 3:
18-12: 1. De maatschappij en de politiek
20-12: 2. Rechtsstaat, democratie en dictatuur
08-01: 3. Politieke partijen
10-01: 4. Politieke stromingen
15-01: 5. Kabinet en regering
17-01: 6. Het parlement

Toetsweek 2: ma 29-01 t/m vrij 02-02

Slide 4 - Diapositive

Terugblik op 04-12:
Les 3: Migratie naar Nederland

Slide 5 - Diapositive

3.1 Waarom migreren mensen?




Emigratie betekent weggaan uit je eigen land.

Immigratie is juist dat je een land binnenkomt.


Slide 6 - Diapositive

3.1 Waarom migreren mensen?
Push-factoren (1v4)



Mensen verhuizen (push-factoren) om drie soorten redenen:

• politieke motieven;
• economische motieven;
• sociale motieven.


Slide 7 - Diapositive

3.1 Waarom migreren mensen?
Push-factoren (2v4)

Politieke motieven

Politieke motieven hebben te maken met oorlog en geweld.
  • Mensen vluchten omdat ze worden vervolgd in hun eigen land. Ze zijn bijvoorbeeld een tegenstander van de machthebber, of worden vervolgd vanwege hun godsdienst. We noemen hen politieke vluchtelingen
  • Ze vluchten voor geweld, zoals een burgeroorlog.


Slide 8 - Diapositive

3.1 Waarom migreren mensen?
Push-factoren (3v4)


Economische motieven

Economische motieven hebben te maken met werk en carrière- mogelijkheden.
  • Mensen gaan werken in landen waar een tekort aan arbeidskrachten is (arbeidsmigranten).
  • Mensen met een hoge opleiding gaan werken in landen waar ze behoefte aan zulke mensen hebben (kennismigranten). 
  • Mensen uit landen met veel armoede en werkloosheid zoeken een beter bestaan in andere landen (economische vluchtelingen).


Slide 9 - Diapositive

3.1 Waarom migreren mensen?
Push-factoren (4v4)
Sociale motieven

Sociale motieven hebben te maken met relaties tussen mensen.
  • Gezinsvorming: wanneer iemand trouwt met een partner uit het buitenland en ze samen in Nederland gaan wonen.
  • Gezinshereniging: wanneer iemand zijn of haar gezin laat overkomen uit het land dat hij of zij heeft verlaten.

Slide 10 - Diapositive

3.2 Waar komen de immigranten vandaan? (1v5)
Pull-factoren


We kunnen drie groepen immigranten van elkaar onderscheiden:

  1. Mensen uit de vroegere koloniën;
  2. Arbeidsmigranten;
  3. Asielzoekers.


Slide 11 - Diapositive

3.2 Waar komen de immigranten vandaan? (2v5)
Pull-factoren
Mensen uit de vroegere koloniën 


Koloniën zijn gebieden buiten het eigen land die werden gebruikt om winst te maken.
Nederland had vroeger ook koloniën:
  • Nederlands-Indië (nu Indonesië). Na de onafhankelijkheid in 1949 kwamen Indische Nederlanders en Molukkers naar Nederland.
  • Suriname (onafhankelijk sinds 1975)
  • De (voormalige) Nederlandse Antillen.

Uit Suriname en de (voormalige) Nederlandse Antillen komen en kwamen mensen om te werken of te studeren. Na de militaire coup in 1980 kwamen er ook Surinaamse politieke vluchtelingen naar Nederland.


Slide 12 - Diapositive

3.2 Waar komen de immigranten vandaan? (3v5)
Pull-factoren
Arbeidsmigranten


In de jaren zestig van de vorige eeuw waren er personeelstekorten. Er werden daarom buitenlandse arbeidskrachten aangenomen.

Gastarbeiders: arbeidskrachten die tijdelijk in Nederland zouden blijven.
Ze kwamen vooral uit: Italië, Spanje, Griekenland, Turkije en Marokko.


Slide 13 - Diapositive

3.2 Waar komen de immigranten vandaan? (4v5)
Pull-factoren
Arbeidsmigranten


Er komen ook arbeidsmigranten uit lidstaten van de Europese Unie.
Zij mogen wonen en werken in heel Europa.
Ze komen bijvoorbeeld uit:
  • Polen
  • Bulgarije
  • Roemenië


Slide 14 - Diapositive

3.2 Waar komen de immigranten vandaan? (5v5)
Pull-factoren
Asielzoekers


Mensen die hun land verlaten voor geweld, kunnen asiel aanvragen.

Asiel: toestemming om in het land te verblijven.

Mensen die asiel krijgen zijn officieel erkend als vluchteling.
Ze komen bijvoorbeeld uit: 
Afghanistan, Eritrea, Iran, Somalië, Irak, Syrië, Armenië en Angola.


Slide 15 - Diapositive

3.3 Het Nederlandse toelatingsbeleid (1v4)

Of een immigrant naar Nederland mag komen hangt af van internationale afspraken:
  • Universele Verklaring van de Rechten van de Mens
  • Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens
  • Vluchtelingenverdrag van Genève
  • Verdrag van Schengen

Volgens deze afspraken mag Nederland niet discrimineren en moet Nederland inwoners de gelegenheid geven tot gezinshereniging en gezinsvorming.

Slide 16 - Diapositive

3.3 Het Nederlandse toelatingsbeleid (2v4)

In heel Europa geldt een restrictief toelatingsbeleid voor mensen van buiten de Europese Unie. Met andere woorden: de EU is heel voorzichtig met het toelaten van buitenlanders.

Toch proberen veel mensen Europa te bereiken, om in een asielprocedure terecht te komen.

De asielprocedure wordt in Nederland gedaan door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND): deze dienst bepaalt wie wordt toegelaten en wie niet. 

Asielzoekers krijgen een verblijfsvergunning als de IND bepaalt dat ze mogen blijven

Slide 17 - Diapositive

3.3 Het Nederlandse toelatingsbeleid (3v4)

Slide 18 - Diapositive

3.3 Het Nederlandse toelatingsbeleid (4v4)

Niet iedere asielzoeker krijgt een verblijfsvergunning. Ze moeten dan terugkeren naar het land waar ze vandaan komen.

Mensen die toch blijven, en zonder vergunning in Nederland wonen, noemen we illegalen.

Nederland stimuleert de komst van expats: hoogopgeleide migranten van buiten de EU die in Nederland werken.

Slide 19 - Diapositive

06-12: Les 4 Samenleven

Slide 20 - Diapositive

Lesdoel 06-12: 
Les 4: Samenleven


  • 4.1 Wel of niet aanpassen?

  • 4.2 Integratie en de politiek



DEZE WEEK MOET JE HET VOLGENDE AFRONDEN:
Les 4: Samenleven
opdrachten 01 - 16 + Begrippen en samenvatting

Slide 21 - Diapositive

Zelfwerktijd 06-12: 

Les 4: Samenleven

Pagina  48 - 49: 
Begrippen en samenvatting
timer
15:00
Les 4:
1
2
3
4
5
6
7
8
9



10
11
12
13
14
15
16

Begr
Samenv

Ben je klaar? Werk verder.

Slide 22 - Diapositive

Les 4: Samenleven




Er zijn verschillende manieren waarop met cultuurverschillen kan
worden omgegaan.

• Segregatie;
• Integratie;
• Assimilatie.




Slide 23 - Diapositive

4.1 Wel of niet aanpassen?

Segregatie

Segregatie: bevolkingsgroepen leven gescheiden van elkaar.
Soms is segregatie verplicht door de overheid, bijvoorbeeld in Zuid-Afrika (Apartheid)

Soms kiezen bevolkingsgroepen er zelf voor: mensen met dezelfde migratie-achtergrond die in dezelfde wijk wonen.


Slide 24 - Diapositive

4.1 Wel of niet aanpassen?


Integratie

Integratie: dat er uitwisseling is tussen de subculturen van nieuwkomers en de dominante Nederlandse cultuur.

Integratie zit tussen segregatie en assimilatie in.
Nieuwkomers nemen delen van de Nederlandse cultuur over, maar behouden ook delen van hun eigen cultuur.



Slide 25 - Diapositive

Zelfwerktijd 06-12: 

Les 4: Samenleven

Pagina  40 - 41: 
Vragen 01 - 04
timer
8:00
Les 4:
1
2
3
4
5
6
7
8
9



10
11
12
13
14
15
16

Begr
Samenv

Ben je klaar? Werk verder.

Slide 26 - Diapositive

4.1 Wel of niet aanpassen?


Assimilatie

Assimilatie: dat een bevolkingsgroep past zich volledig aanpast
aan de dominante cultuur.

Soms is assimilatie verplicht door de overheid, bijvoorbeeld Tibet 
(door China)
De Nederlandse overheid is tegen assimilatie.




Slide 27 - Diapositive

Zelfwerktijd 06-12: 

Les 4: Samenleven

Pagina  42 - 43: 
Vragen 05 - 08
timer
8:00
Les 4:
1
2
3
4
5
6
7
8
9



10
11
12
13
14
15
16

Begr
Samenv

Ben je klaar? Werk verder.

Slide 28 - Diapositive

Les 4: Samenleven

Slide 29 - Diapositive

Les 4: Samenleven
Vraag 9: Amish

Slide 30 - Diapositive

Les 4: Samenleven
Vraag 9: Amish

Slide 31 - Diapositive

Zelfwerktijd 06-12: 

Les 4: Samenleven

Pagina  44 - 45: 
Vragen 09 - 12
timer
8:00
Les 4:
1
2
3
4
5
6
7
8
9



10
11
12
13
14
15
16

Begr
Samenv

Ben je klaar? Werk verder.

Slide 32 - Diapositive

4.2 Integratie en de politiek



Integreren is iets dat burgers zelf moeten doen. Maar de politiek kan er wel bij helpen en heeft er een mening over.

Christendemocraten
Liberalen
Sociaaldemocraten
Populisten


Slide 33 - Diapositive

Zelfwerktijd 06-12: 

Les 4: Samenleven

Pagina  45 - 47: 
Vragen 13 - 16
timer
12:00
Les 4:
1
2
3
4
5
6
7
8
9



10
11
12
13
14
15
16

Begr
Samenv

Ben je klaar? Werk verder.

Slide 34 - Diapositive

4.2 Integratie en de politiek



Ook in Europa zijn verschillende meningen over integratie.

  • Aan de ene kant zijn er de protectionisten.  Zij zijn bang voor het verlies van de eigen dominante cultuur.

  • Hiertegenover staan de internationalisten.  Zij vinden juist dat immigratie bij deze wereld hoort en dat die niet te stoppen is.



Slide 35 - Diapositive

Terugblik 06-12: 
Les 4: Samenleven


  • 4.1 Wel of niet aanpassen?

  • 4.2 Integratie en de politiek



DEZE WEEK MOET JE HET VOLGENDE AFRONDEN:
Les 4: Samenleven
opdrachten 01 - 16 + Begrippen en samenvatting

Slide 36 - Diapositive