week 44

• Spaans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Semana 44

¿Qué vamos a hacer?

• Corregir diagnostische toets
• Hoe gebruik je het woordenboek.

Tientallen doden door storm enoverstromingen in Spanje

https://www.spanjevandaag.com/29/10/2024/veel-schade-problemen-en-zeven-vermisten-na-verwoestende-storm-in-spanje/

https://www.nu.nl/buitenland/6333641/dodental-spanje-door-noodweer-stijgt-tot-zeker-95-nog-tientallen-vermisten.html

1 y 2 de noviembre

Men gelooft dat de zielen van kinderen op 1 november terugkeren naar de aarde en die van volwassenen op 2 november. Gedurende het hele jaar bereidt men zich voor op het festival, men verzamelt goederen die men aan de doden zal offeren.

• flor de cempasúchil
• calavera
• papel picado

Diagnostische toets

A.

1. os llamáis

2. prefieres

3. me levanto

4. podemos, tenemos

5. vais

6. se viste

7. hago

8. eres

9.escribís

Verbos regulares, irregulares y 

reflexivos

Leerdoel

Ik ken de regelmatige en onregelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd

Verbos regulares, irregulares y 

reflexivos

Leerdoel

Ik ken de regelmatige en onregelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd

Verbos regulares, irregulares y 

reflexivos

Leerdoel

Ik ken de regelmatige en onregelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd

Verbos regulares, irregulares y 

reflexivos

Leerdoel

Ik ken de regelmatige en onregelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd

Diagnostische toets

B.

1. les encanta

2. les gustan

3. le gusta

4. les encantan

5. le gustan

6. le gusta

7. le encanta

8. le gusta

9. le gusta

10. le encanta

Wanneer gebruik je GUSTAR?

GUSTAR

GUSTAR

Gustar (y similares)

EL VERBO GUSTAR

Gustar = houden van/leuk vinden

letterlijk: bevallen

Me gusta el libro - het boek bevalt mij.

Ik vind het boek mooi. 

Me gustan las hamburguesas - hamburgers bevallen mij.

Ik hou van hamburgers.

Wanneer gebruik je gusta? En wanneer gustan        

Leerdoel: gustar

LA p.

GUSTA OF GUSTAN

• gusta + een zelfstandig naamwoord enkelvoud

 Me gusta el fútbol.= Ik hou van voetbal.

• gusta + een werkwoord
  

Me gusta bailar. = Ik hou van dansen.

• gustan + een zelfstandig naamwoord meervoud
  

Me gustan los perros. = Ik hou van honden. 

                                        Denk aan het lidwoord

Módulo pág.45, 46, 47 

Meewerkend voorwerp

Om aan te geven wie het leuk vindt (letterlijk, aan wie het bevalt) gebruik je het meewerkend voorwerp. 

me

te

le

nos

os

les

Módulo pág.45, 46, 47 

Dus.....

(A mí) me gusta bailar.                      = Ik hou van dansen.

(A él) le gusta el fútbol.                     = Hij houdt van voetbal.

(A nosotros) nos gusta la música.    = Wij houden van muziek.

¿(A vosotros) os gustan los perros? = Houden jullie van                                                                          honden? 

(A ellos) les gusta bailar.                   = Zij houden van dansen. 

OJO

De beklemtoonde vormen kan je weglaten (a mí, a tí, etc.)

Het meewerkend voorwerp MOET je gebruiken. (me, te, le...)

Wanneer je iets NIET leuk vind zet je gewoon NO voor het meewerkende voorwerp. 

No me gusta estudiar.

Andere werkwoorden die op dezelfde manier gaan zijn:

encantar= dol zijn op

doler (ue) = pijn doen

Ik houd van kletsen en sporten

¿Houd jij van dieren?

Ik houd van Spaanse muziek.

Hij houdt ook van dansen

standaardzinnen

zinsopbouw

Diagnostische toets

D.

1. chatear --> chateo 

2. ir/montar en bicicleta/bici --> voy/monto en bicicleta/bici

3. un palacio

4. delicioso --> deliciosas

5. avión

6. responsable

7. ir a la bolera

Describir personas

¿Qué verbos usamos?

usar

Regelmatig werkwoord. Het betekent gebruiken (denk aan het Engels)

ser

zijn, onregelmatig werkwoord.

tener

hebben, onregelmatig werkwoord.

llevar

dragen, regelmatig werkwoord.

LA unidad 0

El aspecto físico - Describir personas

¿Cómo es? 

LA unidad 0

Wanneer gebruik je delgado, guapo? En wanneer delgada, guapa?

El aspecto físico - Describir personas

¿Cómo es? 

Oogkleur

LA unidad 0

¡Ojo!

Vergeet het lidwoord 'los' niet bij de ogen te zetten

¡Ojo!

Weet je nog dat het bijvoeglijk naamwoord na het zelfstandig naamwoord komt!!! 

El aspecto físico - Describir personas

¿Cómo es? 

Haarkleur

LA unidad 0

¡Ojo!

Vergeet het lidwoord 'el' niet voor pelo te zetten

Waarom is het “pelo rubio” en zeg je “Carmen es rubia”? 

El aspecto físico - Describir personas

¿Cómo es? 

Andere eigenschappen

LA unidad 0

¡Ojo!

Als je een mindere eigenschap van iemand beschrijft dan zet je er in het Spaans “un poco” voor. Je kunt ook het verkleinwoord gebruiken: bajito/gordita

VB: Es muy guapo pero es un poco bajo/es bajito

¿Quién es quién?

¿Cómo es? (el carácter)

Om het karakter van iemand aan te geven gebruik je het werkwoord 'ser'.

Usar el diccionario

- Ken het alfabet

- Het geslacht

- afkortingen

- samengestelde woorden

- meerdere betekenissen

- zelfstandige naamwoorden

- bijvoeglijke naamwoorden

- werkwoorden

Los deberes 

Maak werkblad : 

• Hoe gebruik je het woordenboek Spaans
• Leestekst Carlos