Present perfect

Present perfect
Voltooid tegenwoordige tijd
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Present perfect
Voltooid tegenwoordige tijd

Slide 1 - Diapositive

Wat is waar over de present perfect?
A
Het is de verleden tijd
B
ww+ed
C
have/has + voltooid deelwoord
D
Het is toekomst

Slide 2 - Quiz

Welk rijtje van de oww heb je nodig bij de present perfect?
A
infinitief (=hele ww)
B
3e rijtje
C
2e rijtje

Slide 3 - Quiz

Wat is een goede present perfect zin?
A
I have buyed a lot of cookies.
B
She has went to the USA.
C
She has gone to the USA.
D
I have bought a lot of cookies.

Slide 4 - Quiz

She _____ never played the guitar.
A
has
B
have

Slide 5 - Quiz

We _____ flown to Spain twice.
A
has
B
have

Slide 6 - Quiz

Zet het werkwoord tussen haakjes in de present perfect: They _____ (lose)

Slide 7 - Question ouverte

Zet het werkwoord tussen haakjes in de present perfect: She ______ (write)

Slide 8 - Question ouverte

Zet het werkwoord tussen haakjes in de present perfect: Michael ______ (book) a vacation.

Slide 9 - Question ouverte

Zet het werkwoord tussen haakjes in de present perfect: I _____ (never to bake).

Slide 10 - Question ouverte

Zet het werkwoord tussen haakjes in de present perfect: My sister and I ______ (already - to sleep)

Slide 11 - Question ouverte

Zet het werkwoord tussen haakjes in de present perfect: The cat ______ (to chase) a squirrel.

Slide 12 - Question ouverte

Zet het werkwoord tussen haakjes in de present perfect: I _____ (work).

Slide 13 - Question ouverte

Irregular verbs
Voer je antwoord zo in: zijn
to be / was / been

Slide 14 - Diapositive

Geef de drie vormen van:
leren

Slide 15 - Question ouverte

Geef de drie vormen van:
lezen

Slide 16 - Question ouverte

Geef de drie vormen van:
zien

Slide 17 - Question ouverte

Geef de drie vormen van:
zingen

Slide 18 - Question ouverte

Geef de drie vormen van:
gooien

Slide 19 - Question ouverte

Geef de drie vormen van:
vegen

Slide 20 - Question ouverte