Past Continuous (uitleg - crash film - vragen)

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Past continuous

Doel ...

Ik herken de verleden tijd. Ik kan onderscheid maken tussen een past simple en een past continuous. Ik weet wanneer iets een momentopname was of wanneer iets langer heeft geduurd in het verleden.

Ik weet hoe en wanneer ik de past continuous en de past simple moet toepassen.

De past simple

• I walked to school yesterday
• I washed the car last week
• Past simple = twee lettergrepen = 2 (stappen)
• regelmatig werkwoord: hele werkwoord + ed
• Onregelmatig werkwoord: tweede uit het rijtje

Past continuous

Hoe maak je die?

She was walking to school, when her phone rang.

I was drinking some tea, when it started to rain.

We were driving to school when the police stopped us. 

Dus de regel is: .................................

The past continuous

Past Conti-nuous

Drie lettergrepen = drie stappen: 

was

                                   of        +  ww   +  ing

were

He was cleaning the house.

De verleden tijd van To Be

I	was
You	were
He/She/it	was
We	were
They	were
You	were

Meervoud is altijd were

Past continuous

Drie stappen: 

1. verleden tijd van to be: was of were

2. Hele werkwoord

3. -ing achter het hele werkwoord plakken

• She was crying when the movie finished. 
• We were doing our homework when the fire broke out. 

Past simple  en past continuous in 1 zin. 

• When I was doing my homework, the dog started to bark. 
• Yesterday evening, it was raining when I looked at the clock.  

We ______
(watch) TV when it ______
(begin) to rain.

1. were watching - beginned
2. was watching - began
3. were watching - began
4. was watching - beginning

He ____
(work) in the garden when he _____
(find) the money.

1. were working - finded
2. worked - was finding
3. was finding - works
4. was working - found

Maak nu online:

• T/Havo: opdracht 31, blz. 101 werkboek
• KGT: opdracht 37, blz. 98 werkboek

Als je dit al gedaan hebt ga dan verder lezen in je boek. 

Past Continuous

Past Continous en Past Simple

Past Continuous = aan de gang in het verleden (waren aan het..., zaten te...)

Past Simple = iets gebeurde op een bepaald moment in het verleden

Past simple or Past continuous?

I was having a shower yesterday.

1. Past simple
2. Past continuous

Andrew was playing computer games.

1. Past Continuous
2. Simple Past

We ate breakfast this morning.

1. Past Simple
2. Past continuous

We watched a flim last evening.

1. Past continuous
2. Past simple

Dus....hoe maak je de past continuous?

Bij welke personen gebruik je 'was' en bij welke personen gebruik je 'were'?

Dus......wanneer gebruik je de past continuous?

Wanneer gebruik je de past simple (verleden tijd)?

Last year I _____
(visit) Paris and Rome.

1. was visiting
2. visited
3. were visiting
4. visitted

Doel ...

Ik herken de verleden tijd. Ik kan onderscheid maken tussen een past simple en een past continuous. Ik weet wanneer iets een momentopname was of wanneer iets langer heeft geduurd in het verleden.

Ik weet hoe en wanneer ik de past continuous en de past simple moet toepassen.

Ik weet het verschil tussen de past simple en past continuous en kan deze vorm maken en toepassen.

1. ja
2. nee
3. een beetje
4. helemaal niet

Huiswerk

Als je dit nog niet gemaakt hebt, maak dan maak online, hoofdstuk 2, paragraaf E, writing and grammar, KGT: opdracht 37 A, B en C

T/Havo: opdracht 29, 30 en 31. 

Als je het al wel gemaakt hebt: ga verder lezen in je boek. Volgende week is de eerste boektoets al!