Les 2 Je gezondheid

gezondheid
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

gezondheid

Slide 1 - Diapositive

Wat houdt gezondheid allemaal in?

Slide 2 - Carte mentale

Wat heeft allemaal een positief effect op je gezondheid?

Slide 3 - Question ouverte

En wat heeft juist een negatief effect?

Slide 4 - Question ouverte

Welk woord hoort hier niet thuis?
Welke soorten gezondheid kennen wij?
A
lichamelijk
B
Geestelijk
C
Welzijn
D
Sociaal

Slide 5 - Quiz

Sociaal welzijn betekent ook wel
A
Je goed voelen bij anderen
B
Geen nee durven te zeggen
C
Je ongemakkelijk voelen bij anderen
D
Niet weten hoe je je netjes kunt gedragen

Slide 6 - Quiz

Als ik het gevoel heb dat ik erbij hoor dan past dat bij
A
lichamelijk welzijn
B
sociaal welzijn
C
Geestelijk welzijn

Slide 7 - Quiz

Als ik goed kan slapen
dan past dat bij
A
lichamelijk welzijn
B
sociaal welzijn
C
geestelijk welzijn

Slide 8 - Quiz

Als ik vaak vrolijk ben
dan past dat bij
A
lichamelijk welzijn
B
sociaal welzijn
C
geestelijk welzijn

Slide 9 - Quiz

Als ik vaak pijn heb
dan hoort dat bij
A
lichamelijk welzijn
B
sociaal welzijn
C
geestelijk welzijn

Slide 10 - Quiz

Omschrijf wat een erfelijke ziekte is
(geen voorbeeld van een ziekte noemen)

Slide 11 - Question ouverte

Een voorbeeld van een erfelijke ziekte is
A
blaasontsteking
B
syndroom van down
C
griep
D
longontsteking

Slide 12 - Quiz

Ziekten die worden veroorzaakt door je eigen gedrag noemen we ook wel
A
erfelijke ziekten
B
leefstijlziekten

Slide 13 - Quiz

Wat doe jij voor een
gezonde leefstijl?
(1 antwoord)

Slide 14 - Carte mentale

Ziekten kunnen op verschillende manieren verspreid worden. Welk woord hoort er NIET tussen
A
bacteriën
B
virussen
C
gisten
D
schimmels

Slide 15 - Quiz

Ziek worden kun je voorkomen door
een goede hygiëne.
Wat doe jij aan goede hygiëne?

Slide 16 - Carte mentale

Als je immuun bent dan....
A
heeft je lichaam niet voldoende antistoffen tegen de ziekte
B
heeft je lichaam voldoende antistoffen tegen de ziekte
C
heeft je lichaam lichaamsvreemde stoffen tegen de ziekte
D
heeft je lichaam geen lichaamsvreemde stoffen tegen de ziekte

Slide 17 - Quiz

Kunstmatige immuniteit ontstaat door
A
de ziekte doorlopen
B
vaccineren/inenten

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Diapositive

Noteer in je schrift.
Vragen
  1. Waarom is het voor jongeren ongezond om alcohol te drinken?
  2. Als je alcohol in een te groot glas schenkt (wijn in een bierglas) wat gebeurt er dan?
  3. Worden jongens en meisjes even snel dronken? Hoe komt dit?
  4. Welke gevoelens kunnen er onstaan door alcohol?
  5. Is het verstandig om met alcohol het verkeer in te gaan met de fiets? Waarom wel/niet?
  6. Wat is een alcoholvergiftiging? wat gebeurt er dan met je lichaam?
  7. Welke voordelen heeft het om nu nog geen alcohol te drinken?
  8. Noteer ded tips voor het gebruik van alcohol in je schrift

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Lien

Kijk na en verbeter.
Antwoorden
  1. Omdat je nog in de groei bent, en sommige organen nog niet voldoende ontwikkeld zijn
  2. Je krijgt meer alcohol binnen en wordt sneller dronken
  3. Meisjes worden sneller dronken. Dit komt doordat meisjes minder lichaamsvocht hebben
  4. Blij, verdtrietig, boos, zelfverzekerd
  5. Slecht idee. Je kunt duizeig zijn, minder scherp zien, reactie is minder snel
  6. Je ademhaling werkt niet meer goed en je raakt bewusteloos
  7. Je kunt je beter concetreren, plannen en onthouden in de toekomst
  8. Drink niet meer dan 1 of 2 drankjes, op een avond, drink niet te snel achter elkaar, bestel fris tussendoor, sla een rondje over

Slide 22 - Diapositive

Opdracht
Je gaat een voorlichtingsfolder maken over één van de volgende onderwerpen:
  1. Het effect van roken op je gezondheid.
  2. Het effect van alcohol op je gezondheid.
  3. Het positieve effect van bewegen op je fysieke en mentale gezondheid.
  4. De gevolgen van een gezond of ongezond eetpatroon op je gezondheid.
  5. De gezondheidseffecten van energiedrankjes.

Bepaal je eerste en tweede keus

Slide 23 - Diapositive

De folder
  • Bepaal het doel en de doelgroep voor je folder.
  • Verzamel zo veel mogelijk informatie voor je folder en check steeds of het bij de doelgroep past.
  • Bedenk een knallende kop voor je folder.
  • Zoek sterk beeldmateriaal.
  • Ga voor één bepaalde stijl.
  • Tip: maak je folder met behulp van flipsnack.com.

Slide 24 - Diapositive

Waar ga ik op letten bij de beoordeling?
  • Is het duidelijk voor wie de folder bedoeld is, spreekt het de doelgroep aan?
  • Is de informatie duidelijk en volledig en passend bij het doel van je folder?
  • Is de folder overzichtelijk ingedeeld, waardoor informatie makkelijk te vinden is?
  • Ziet je folder er aantrekkelijk uit?

Slide 25 - Diapositive