Kennismaken met Nederlands
1 / 36
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Waar denk je aan bij
het vak Nederlands?
het vak Nederlands?
Slide 4 - Carte mentale
Slide 5 - Diapositive
Waarom denk jij dat je het vak Nederlands op school krijgt?
Slide 6 - Question ouverte
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Waarom is Nederlands dus belangrijk?
Slide 10 - Question ouverte
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Hoe heet deze schrijfster?
A
Thea Beckman
B
Annie M.G. Schmidt
C
Carry Slee
D
Mel Wallis de Vries
Slide 13 - Quiz
Hoe heet deze schrijver?
A
Jan Terlouw
B
Paul van Loon
C
Jacques Vriens
D
Arend van Dam
Slide 14 - Quiz
In welk land wordt geen Nederlands gesproken?
A
Aruba
B
België
C
Suriname
D
Luxemburg
Slide 15 - Quiz
Hoe heet de hoofdpersoon in het boek Het leven van een loser?
A
Bram Bootmans
B
Bram Botermans
C
Bram Boot
D
Bram Boterham
Slide 16 - Quiz
De woorden -de-, -het- en -een- zijn...
A
Lidwoorden
B
Werkwoorden
C
Voorzetsels
D
Zelfstandige naamwoorden
Slide 17 - Quiz
Wat is -fiets- voor een woord?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Bijvoeglijk naamwoord
C
Werkwoord
D
Voorzetsel
Slide 18 - Quiz
In welke zin staat een bijvoeglijk naamwoord?
A
Ik fietste gisteren naar huis.
B
Mijn moeder en ik gaan boodschappen doen.
C
Ik wil later een rode auto.
D
Ik zit in de brugklas!
Slide 19 - Quiz
A
Goed
B
Fout
Slide 20 - Quiz
A
Goed
B
Fout
Slide 21 - Quiz
A
Goed
B
Goed gespeld
Slide 22 - Quiz
A
Goed
B
Fout
Slide 23 - Quiz
A
Goed
B
Fout
Slide 24 - Quiz
A
Goed
B
Fout
Slide 25 - Quiz
Slide 26 - Diapositive
A
slaagd moet slaagt zijn
B
vind moet vindt zijn
C
slaagd moet slaagdt zijn
D
durft moet durfdt zijn
Slide 27 - Quiz
A
Het moet 'verhuizt' zijn
B
Het moet 'verhuist' zijn
C
Het moet 'verhuisd' zijn
D
Het moet 'verhuisdt' zijn
Slide 28 - Quiz
A
Het moet 'wilt' zijn
B
Het moet 'wil' zijn
