Quiz H5 Consumentengedrag Commercieel beleid 1A

Schoenen zijn....
A
Primaire behoefte
B
Secundaire behoefte
1 / 18
suivant
Slide 1: Quiz
HandelMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Schoenen zijn....
A
Primaire behoefte
B
Secundaire behoefte

Slide 1 - Quiz

Waarneembaar consumentengedrag heeft als laatste fase 'afdankgedrag'.
Daaronder valt niet ..
A
op zolder opbergen
B
de verkoper bedanken
C
in de kliko gooien
D
verkopen via internet

Slide 2 - Quiz

Eerste levensbehoeften of boodschappen, worden ook wel ..................... genoemd.
A
Convenience goods
B
Shopping goods
C
Speciality goods
D
Unsought goods

Slide 3 - Quiz

Een wasmachine valt onder:
A
Convenciece goods
B
Shopping goods
C
Specialty goods

Slide 4 - Quiz

bij welk koopgedrag heeft de consument weinig kennis van het product ?
A
beperkt probleem oplossend aankoop gedrag
B
uitgebreid probleem oplossend aankoopgedrag
C
rationeel koopgedrag
D
routinematig aankoop gedrag

Slide 5 - Quiz

RAG staat voor:
A
Rustig Aan Graag
B
Routinematig aankoopgedrag
C
Redelijk uitgebreid koopgedrag
D
Rationeel gedrag

Slide 6 - Quiz

Jan is eigenaar van een bloemenwinkel in het winkelcentrum van Stadshagen. Welk verkoopkanaal gebruikt hij?
A
monochannel
B
Multichannel
C
omnichannel
D
crosschannel

Slide 7 - Quiz

Wat bedoelen we met omnichannel?
A
Hier is sprake van een kanaal
B
Onderlinge samenwerking tussen twee afzonderlijke kanalen
C
Hier is sprake van twee verschillende kanalen
D
Complete integratie tussen de verschillende kanalen

Slide 8 - Quiz

Een ijsje kopen terwijl je boodschappen doet:
A
Stapel goods
B
Impulse goods
C
Emergency goods
D
Preference goods

Slide 9 - Quiz

Met routinematige aankopen waarbij je maar een deel van het koopbeslissingsproces doorloopt:
A
Run-shopping
B
Fun-shopping
C
Black friday
D
Mystery shopping

Slide 10 - Quiz

Stapel goods zijn
A
Schilderij
B
Wasmachine
C
Auto
D
WC papier

Slide 11 - Quiz

De juiste volgorde van de fasen in het koopgedrag:
A
Aankoop - gebruik - afdank - communicatie
B
Afdank - aankoop - gebruik - communicatie
C
Communicatie - Aankoop - gebruik -afdank
D
Communicatie - gebruik - aankoop - afdank

Slide 12 - Quiz

Een voorbeeld van het merk
Grolsch is
A
Shopping goods
B
Preference goods
C
Specialty goods
D
Convenience goods

Slide 13 - Quiz

Wanneer jouw familie je adviseert welke energiemaatschappij je het beste kan nemen is er sprake van
A
Economische factoren
B
Psychologische invloedsfactoren
C
Sociale invloedsfactoren
D
Technische invloedsfactoren

Slide 14 - Quiz

Een winkel richt zich op dames in de leeftijd van 40-55 jaar. Welke vorm van marktsegmentatie is dit?
A
Geografisch
B
Demografisch
C
Cultureel
D
Sociaal-economisch

Slide 15 - Quiz

De M van de SMART formule staat voor
A
Makkelijk
B
Moeilijk
C
Meetbaar
D
Meeste

Slide 16 - Quiz

Een ijsverkoper verkoopt uitsluitend zijn ijs via zijn volkswagenbusje. Hier is sprake van
A
Multichannel
B
Omnichannel
C
Croosschannel
D
Monochannel

Slide 17 - Quiz

2 dames gaan op een dag de stad in om een speciale combinatie van jurk en schoenen te kopen. Dit is:
A
UPO (uitgebreid probleemoplossend koopgedrag)
B
BPO (beperkt probleemoplossend koopgedrag)
C
RAG (routinematig aankoopgedrag)
D
Communicatiegedrag

Slide 18 - Quiz