wk 41

LES 1
In deze 20 minuten lees je in je leesboek of werkt verder aan je eindopdracht. Dit is tevens het moment om vragen te stellen over de eindopdracht.
timer
20:00
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

LES 1
In deze 20 minuten lees je in je leesboek of werkt verder aan je eindopdracht. Dit is tevens het moment om vragen te stellen over de eindopdracht.
timer
20:00

Slide 1 - Diapositive

Terugblik
Fictie:
  • Alle theorie voor de eindopdracht is besproken / uitgelegd. Je hebt flinke meters kunnen maken. 

Spelling:
  • Je hebt geoefend met de regels van het meervoud van zelfstandige naamwoorden
  • Je weet wanneer de 1-toets is en waar deze over gaat.

Slide 2 - Diapositive

Spelling
  • In deze les bereid je jezelf voor op de 1-toets spelling. 
  • Na deze les weet je de meeste regels achter het meervoud van zelfstandige naamwoorden.

Slide 3 - Diapositive

Opdrachten bespreken
Je krijgt een kaartje waar een Nederlands of Engels woord op staat. Zoek de vertaling naar de andere taal (zoek je duo). Met deze persoon bespreek je de antwoorden van onderstaande opdracht tot nu toe en rond je de opdracht samen af. 

2hv: opdr 2 blz. 128
2vwo: opdr 2 blz. 139

De antwoorden komen uiteindelijk op het bord te staan.

Slide 4 - Diapositive

Noteer het meervoud:
kalf

Slide 5 - Question ouverte

Noteer het meervoud:
bacterie

Slide 6 - Question ouverte

Noteer het meervoud:
monnik

Slide 7 - Question ouverte

Noteer het meervoud:
medicus

Slide 8 - Question ouverte

Noteer het meervoud:
zee

Slide 9 - Question ouverte

Noteer het meervoud:
pony

Slide 10 - Question ouverte

Noteer het meervoud:
douche

Slide 11 - Question ouverte

Noteer het meervoud:
puppy

Slide 12 - Question ouverte

Groepsopdracht
Je begint met oefening 2. Daarna haal je oefening 3 op en als laatste oefening 4.

materiaalchef: haalt na iedere oefening die af is een nakijkblad bij de docent en levert deze meteen weer in. Neemt de nieuwe oefening mee.
Rustchef: houdt de rust gedurende de opdrachten in de gaten.
Taakchef: noteert de antwoorden uit de groep
Vraagchef: stelt vragen aan de docent als die er zijn

Slide 13 - Diapositive

Groepjes 2p:
Groepje 1: Marijn, Guus, Berend, Jorn
Groepje 2: Levi, Anastacia, Simon, Tara
Groepje 3: Nick, Ola, Zora, Lieke, Roderick
Groepje 4: Mika, Joost, Senna, Nout, Sebastiaan
Groepje 5: Jarno, Liv, Fleur, Isabel, Jente
Groepje 6: Nienke, Emilie, Hidde, Vasco, Kyra

Slide 14 - Diapositive

Groepjes 2Q:
Groepje 1: Maarten, Dani, Sjack, Lotte, Merijn
Groepje 2: Ise, Emma, Luna, Melle, Yari
Groepje 3: Noortje, Iris, Marit, Didac, Lemta
Groepje 4: Akif, Sara, Isa, Lieke, Hidde
Groepje 5 :Yousef, Diede, Charlotte, Lars, Quirine
Groepje 6 :Mirthe, Esra, Liam, Leon, Cosmas

Slide 15 - Diapositive

Groepjes 2V:
Groepje 1: Demi, Roos, Nino, Thijn
Groepje 2: Zehra, Jasmijn, Merle, Manoa, Bas
Groepje 3: Ché, Sven, Mannu, Marlou
Groepje 4: Vera, Finn, Tram, Justin, Meike
Groepje 5: Willemijn, Luna, Fleur, Jeffrey

Slide 16 - Diapositive

Reflectie op groepswerk

  1. Wat ging goed in jouw groepje?
  2. Wat kan een verbeterpunt zijn voor jouw groepje?
  3. Wat is het voordeel van groepswerk?
  4. Wat vind je een nadeel van groepswerk?

Slide 17 - Diapositive

Afsluiting
Huiswerk:

Volgende week eindopdracht fictie af --> dus lezen in je leesboek!
Leren voor je 1-toets spelling



Slide 18 - Diapositive

LES 2
In deze 20 minuten lees je in je leesboek of werkt verder aan je eindopdracht. Dit is tevens het moment om vragen te stellen over de eindopdracht.
timer
12:00

Slide 19 - Diapositive

Terugblik
Fictie:
  • Je hebt gewerkt aan je eindopdracht of meters gemaakt in je leesboek.

Spelling:
  • Je hebt in groepjes geoefend voor de 1-toets spelling

Slide 20 - Diapositive

Spelling
  • Je oefent met de regels wanneer je sommige of sommigeN moet schrijven. 

Slide 21 - Diapositive

Sommige of sommigen?
of kan erachter geplakt worden

Slide 22 - Diapositive

Voorbeeldzinnen
  1. De fiets en de scooter zijn beide/beiden smerig
  2. Sommige/sommigen van de leerlingen zijn te laat.
  3. De winkels gaan alle/allen verhuizen.
  4. Enkele/enkelen kwamen te laat in de les. 
  5. Hoewel de meeste/meesten er geen zin in hadden, gingen de leerlingen toch aan de slag.
  6. Ik heb twee beste vrienden. Beide/beiden betekenen veel voor me.
Welk woord is juist?

Slide 23 - Diapositive

Opdracht maken
Je maakt nu zelfstandig een opdracht die over sommige/sommigen gaat.

2hv blz. 131 opdracht 4

2vwo blz. 142 opdracht 4

De antwoorden worden klassikaal besproken.

Slide 24 - Diapositive

Afsluiting
Huiswerk:

Week 42 eindopdracht fictie af --> dus lezen in je leesboek!
Leren voor je 1-toets spelling



Slide 25 - Diapositive