Het bijvoeglijk naamwoord

Het bijvoeglijk naamwoord

1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Diapositive

Wat weten jullie nog over dit
onderwerp?

Slide 2 - Carte mentale

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over
A
het werkwoord
B
het zelfstandig naamwoord
C
het onderwerp
D
hoort nergens bij

Slide 5 - Quiz

3

Slide 6 - Vidéo

01:30
un jean
1
une robe
2
Les jeans
3
Les robes
4
rouges
A
rouge
B

Slide 7 - Question de remorquage

00:54
la / une / ma / cette fille
1
Les / des / mes / ces garçons
2
Les / des / mes / ces filles
3
Le / un / mon / ce garçon
4
Vrouwelijk enkelvoud
D
Mannelijk meervoud
A
Vrouwelijk meervoud
B
Mannelijk enkelvoud
C

Slide 8 - Question de remorquage

01:37
un garçon
1
une fille
2
Les garçons
3
Les filles
4
française
A
françaises
B
français
C

Slide 9 - Question de remorquage

Het bijvoeglijk naamwoord
Un film intéressant. >> mannelijk enkelvoud
Une série intéressante. >> vrouwelijk enkelvoud
Deux films intéressants. >> mannelijk meervoud
Deux séries intéressantes. >> vrouwelijk meervoud

  • In het Frans past het bijv nw zich aan aan het zelfst nw.

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Het bijvoeglijk nw dat hoort bij een mannelijk zelfst nw enkelvoud krijgt dus
A
niets erbij
B
e erbij
C
es erbij
D
s erbij

Slide 12 - Quiz

Het bijvoeglijk nw dat hoort bij een vrouwelijk zelfst nw enkelvoud krijgt een
A
e
B
s
C
es
D
niets

Slide 13 - Quiz

Het bijvoeglijk nw dat hoort bij een mannelijk zelfst nw in meervoud krijgt
A
niets erbij
B
es
C
s
D
e

Slide 14 - Quiz

Het bijvoeglijk nw dat hoort bij een vrouwelijk zelfst nw meervoud krijgt een
A
e
B
s
C
es
D
niets

Slide 15 - Quiz

Stappenplan:
1.  Wat is het zelfst nw waar het bij hoort?
2.  Is het zelfst nw mannelijk, vrouwelijk, meervoud, enkelvoud?
3. Noteer het bijv nw in de juiste vorm

Slide 16 - Diapositive

Kies het juiste antwoord.
Léa est une fille ______________ (blond).
A
blonde
B
blond

Slide 17 - Quiz

Kies het juiste antwoord.
La maison est très ______________ (grand).
A
grande
B
grand

Slide 18 - Quiz

Kies het juiste antwoord.
J'ai deux cousins ______________. (français) > tip: un cousin
A
française
B
français.

Slide 19 - Quiz

Kies het juiste antwoord.
J'adore les jupes ______________ (bleu)> tip: la jupe!
A
bleus
B
bleues

Slide 20 - Quiz

Maak de zin goed af:
Léa et Anna sont ___ (petit).

Slide 21 - Question ouverte

Maak de zin goed af:
C'est un film ___ (difficile).

Slide 22 - Question ouverte

Maak de zin goed af:
J'adore ta robe ___ (vert) >tip: la robe.

Slide 23 - Question ouverte

Maak de zin goed af:
Ce sont deux garçons ___ (français, tip: un garçon)

Slide 24 - Question ouverte

Het bijvoeglijk  naamwoord
DES QUESTIONS?

Slide 25 - Diapositive