klas 2TL - bij Hfd. 3 - uitleg de vorm van het bijvoeglijk naamwoord (1)

bijvoeglijk naamwoorden
Uitleg en vragen over
de vorm van het bijvoeglijk naamwoord
oefenen
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

bijvoeglijk naamwoorden
Uitleg en vragen over
de vorm van het bijvoeglijk naamwoord
oefenen

Slide 1 - Diapositive

De VORM van 't bijvoeglijk naamwoord 

Slide 2 - Diapositive

C'est un film intéressant.
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een ......
A
lidwoord
B
voorzetsel
C
zelfstandig naamwoord
D
werkwoord

Slide 3 - Quiz

0

Slide 4 - Vidéo

Het bijvoeglijk naamwoord
Un film intéressant. >> mannelijk enkelvoud
Une série intéressante. >> vrouwelijk enkelvoud
Deux films intéressants. >> mannelijk meervoud
Deux séries intéressantes. >> vrouwelijk meervoud

  • In het Frans past het bijv nw zich aan naar het zelfst nw.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Het bijvoeglijk nw. dat hoort bij een mannelijk zelfst. nw. ev. krijgt dus
A
niets erbij
B
een extra "e"
C
"es" erbij
D
"s" erbij

Slide 7 - Quiz

Het bijvoeglijk nw. dat hoort bij een vrouwelijk zelfst. nw. krijgt een extra ...
A
e
B
s
C
es
D
niets

Slide 8 - Quiz

Het bijvoeglijk nw. dat hoort bij een mannelijk zelfst. nw. in meervoud krijgt .....
A
niets erbij
B
es
C
s
D
e

Slide 9 - Quiz

Het bijvoeglijk nw. dat hoort bij een vrouwelijk zelfst. nw. in meervoud krijgt ......
A
s
B
niets erbij
C
es
D
e

Slide 10 - Quiz

Stappenplan:
1.  Wat is het zelfst. nw. waar het bij hoort?
2.  Is het zelfst. nw. mannelijk, vrouwelijk, meervoud, enkelvoud?
3. Noteer het bijv. nw. in de juiste vorm

Slide 11 - Diapositive

Kies het juiste antwoord:
Léa est une fille ______________ (blond).
A
blonde
B
blond
C
blonds
D
blondes

Slide 12 - Quiz

Kies het juiste antwoord:
La maison est très ______________ (grand).
A
grande
B
grand
C
grandes
D
grands

Slide 13 - Quiz

Kies het juiste antwoord:
J'ai deux cousins ____________(français) > tip: un cousin
A
française
B
français
C
françaises

Slide 14 - Quiz

Kies het juiste antwoord:
J'adore les jupes ______________ (bleu)> tip: la jupe!
A
bleus
B
bleues
C
bleu
D
bleue

Slide 15 - Quiz

Maak de zin goed af:
C'est un film ___ (difficile).

Slide 16 - Question ouverte

Maak de zin goed af:
J'adore ta robe ___ (vert) >tip: la robe.

Slide 17 - Question ouverte

Maak de zin goed af:
Léa et Anna sont ___ (petit).

Slide 18 - Question ouverte

Maak de zin goed af:
Ce sont deux garçons ___ (français)
tip: un garçon)

Slide 19 - Question ouverte

Het bijvoeglijk  naamwoord
DES QUESTIONS?

Slide 20 - Diapositive