NE 1B - WS, TV (pv + t/d) (les 17)

Welkom
Nederlands
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom
Nederlands

Slide 1 - Diapositive

Lezen

Slide 2 - Diapositive

Programma
Woordenschat
  • Online opdrachten nakijken.
  • Mini-LessonUp-quiz

Taalvaardigheid nakijken
  • Opdrachten over de persoonsvorm nakijken.
  • Opdrachten over woorden die eindigen op t of d.


Toets Taalvaardigheid
  • TV 1.1 - Werkwoord
  • TV 1.2 - Hoofdletters en punten
  • TV 1.3 - De- en het-woorden
  • TV 2.1 - Persoonsvorm
  • TV 2.2 - Woorden die eindigen op t of d.
  • TV 2.3 -

Slide 3 - Diapositive

Wat is een synoniem?
A
één woord met twee betekenissen
B
twee woorden met één betekenis

Slide 4 - Quiz

Wat is een synoniem voor uiteraard?
A
natuurlijk
B
buitenaards

Slide 5 - Quiz

Wat is géén synoniem voor ingewikkeld?
A
moeilijk
B
complex
C
ingepakt
D
lastig

Slide 6 - Quiz

Welk woord hoort er niet bij?
A
apart
B
anders
C
gek
D
buiten

Slide 7 - Quiz

Wat is een synoniem voor laten zien?
A
tonen
B
kijken
C
turen
D
staren

Slide 8 - Quiz

Ik vind vrijdag een speciale dag.
Wat betekent speciale?

Slide 9 - Question ouverte

Woordenschat H1
Leerdoel
  • Je weet wat een synoniem is.
  • Je kunt de betekenis van een woord raden met een synoniem uit de tekst.
  • Je kent de betekenis van de woorden uit Woordenschat H1.

Uitleg
  • Veel woordbetekenissen staan gewoon in de tekst.
  • Lees bij een moeilijk woord dus altijd een stukje terug of verder.

  1. Niet alleen Mette is intelligent, maar ook haar broer en zus zijn heel slim.
  2. In deze fabriek produceren ze badmode. Ze maken er badjassen en zwembroeken.

Slide 10 - Diapositive

Taalverzorging H2.2 (t of d)
Leerdoel
  • Je weet hoe je woorden die eindigen op t of d spelt.

Opdracht
  • Maak de startopdracht (blz 74).

Uitleg
  • Is het hont of hond?
  • Maak het woord langer.
  • Honten of honden?

Opdracht
  • Nakijken opdracht 1-4 (blz 74-75).
  • Maken opdracht 5-8 (blz 76-77).



Wist je dat?
Spelling gaat over luisteren.

Slide 11 - Diapositive

Huiswerk




Vakantie

Slide 12 - Diapositive

Samen lezen

Slide 13 - Diapositive