Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Vragen over opdrachten? (§4.3)
Slide 3 - Question ouverte
Frequentie van geluid =
A
Toonhoogte van geluid
B
Hardheid van
geluid
C
De trillingstijd van geluid
D
De amplitude van geluid
Slide 4 - Quiz
Wat is het symbool voor frequentie en de eenheid van de frequentie
A
L en dB
B
f en dB
C
L en Hz
D
f en Hz
Slide 5 - Quiz
Toon A heeft een frequentie van 500 Hz. Toon B heeft een frequentie van 650 Hz Toon C heeft een frequentie van 60 Hz. Toon D heeft een frequentie van 6050 Hz. Welke toon is het hoogst?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 6 - Quiz
Welk geluid heeft de hoogste frequentie?
A
1
B
2
C
3
D
Allemaal even hoog
Slide 7 - Quiz
opdracht
Er wordt telkens wat verandert aan de snaar.
Geef aan of de verandering zorgt voor een hogere toon, een lagere toon of dat de toon gelijk blijft.
lagere toon
hogere toon
toon blijft gelijk
Je maakt de snaar korter
Je slaat de snaar zachter aan
Je vervangt een snaar voor een dunnere snaar
Je maakt de snaar wat losser, de spanning op de snaar wordt hierdoor minder.