Spelling P2 - Trema, apostrof, accenten en cedille

Welkom 3H

Leg het volgende vast op tafel:
  • Nieuw Nederlands 
  • schrift
  • etui 
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom 3H

Leg het volgende vast op tafel:
  • Nieuw Nederlands 
  • schrift
  • etui 

Slide 1 - Diapositive

Deze les
Spelling: Trema, apostrof, accent en cedille 

Aan het eind van de les:
  • weet je wanneer je trema's, apostrof, accenten en cedilles moet gebruiken.

Slide 2 - Diapositive

Wat en waarom? 
Deze les leer je hoe je een trema, apostrof, accent en cedille kunt gebruiken. Met deze tekens kun je betere teksten schrijven. Daarnaast helpt het je om te weten hoe je een woord moet uitspreken.

Slide 3 - Diapositive

Trema
  • om te voorkomen dat twee klinkers in één woord samen worden uitgesproken: kopiëren (maar: gekopieerd), creëren, beëindigen etc. 
  • In sommige leenwoorden: zie blz. 244 
  • In samenstellingen gebruik je geen trema, maar een koppelteken: auto-eigenaar, bio-economie, maffia-achtig. 





Slide 4 - Diapositive

met trema
zonder trema
coordinatie
frobelen
deodorant
poezie
patient
varieren
ontdooiing
beinvloeden

Slide 5 - Question de remorquage

Apostrof
  • Om uitspraakproblemen te voorkomen als je een -s schrijft achter woorden die eindigen op enkele klinkers a, i, o, u:  Sara's boek, ski's 
  • als weglatingsteken: 's nachts, 's morgens, Lars' scooter
  • in afleidingen en meervouden van afkortingen: pc's (personal computer), (digital versatile disk) dvd'tje, A4'tje 
  • in verkleinwoorden op-y, voorafgegaan door een medeklinker: baby'tje, pony'tje, buggy's etc. 

Slide 6 - Diapositive


De hoofdstad van Noord-Brabant is
s-Hertogenbosch
A
goed
B
fout

Slide 7 - Quiz


Waar is de apostrof goed geplaatst?
A
Lex's zusje
B
Lexs zusje
C
Lex' zusje

Slide 8 - Quiz


Waar schrijf je een apostrof?
A
Tims vader
B
Lisas vader

Slide 9 - Quiz

Wat is juist?
A
wcs
B
wc's

Slide 10 - Quiz

ê
é
è
accent aigu 
accent grave
accent circonflexe

Slide 11 - Question de remorquage

Welk accent bevat dit woord?

blèren
A
accent aigu
B
accent grave
C
accent circonflexe

Slide 12 - Quiz

Welk accent bevat dit woord?

coupé
A
accent aigu
B
accent grave
C
accent circonflexe

Slide 13 - Quiz

Cedille
  • het 'kronkeltje' onder de c: ç
  • zorgt ervoor dat de c als s klinkt voor een a, o of u: Curaçao, garçon
  • in alle andere gevallen klinkt de c als k: caravan, decor

Slide 14 - Diapositive

Huiswerk 3H
Woensdag 23 oktober: 
  • Blz. 245 opdracht 1 t/m 5 


Slide 15 - Diapositive