H27 PV vt en tt

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

H27 PV vt en tt

Starttaak

Etui, planner, lesboek, leesboek, schrift open en laptop dicht op tafel.

Hoe vind je de persoonsvorm? Schrijf het antwoord in je schrift!
Klaar? Stillezen

 Hoofdstuk 27

blz  110

Doel van de week

Aan het eind van de lessen weten jullie hoe je een persoonsvorm in tegenwoordige tijd  en in de verleden tijd kunt schrijven in het enkelvoud en meervoud.

Deze week

Maandag: instructie spelling persoonsvorm

Dinsdag: oefenen

Vrijdag:zelfstandig werken

Weektaak 7 oktober

Hoofdstuk 27

A werkblad 1 en 2 en opdracht (in overleg met docent weektaak 1 t/m 3, 6,7)

B opdracht 3 tm 5, 7 t/m 9 en lees 1 hoofdstuk uit je leesboek

Regels bij de persoonsvorm

Kijkvraag:

Kijk eerst het filmpje helemaal

Schrijf 3 regels op over de persoonsvorm

Regels bij de persoonsvorm

Kijkvraag:

Kijk eerst het filmpje helemaal

Schrijf 3 regels op over de persoonsvorm

tt:
Hans (kleden) ...... zich aan.

1. kleed
2. kleedt
3. kled
4. kleet

tt:
Mijn tas (staan) ..... op de grond.

1. sta
2. stat
3. staat
4. staadt

tt:
Hij (beantwoorden) ..... de vraag.

1. beantwoort
2. beantword
3. beantwoord
4. beantwoordt

Hij (beginnen) met zijn huiswerk.

1. begint
2. begon
3. begind
4. begindt

Iedereen (houden) toch van chocola?
De juiste spelling van het werkwoord is:

1. houd
2. houdd
3. houden
4. houdt

Welke persoonsvorm is correct?
De docent ... (besteden, tt) veel tijd aan werkwoordspelling.

1. besteedt
2. besteed
3. besteden
4. besteedden

Men (respecteren) zichzelf en de ander, waardoor de zelfstandigheid en het zelvertrouwen (groeien)

1. respecteert, groeit
2. respecteerd, groeit
3. respecteert, groeien
4. respecteerd groeien

Oefenen

Werkblad itslearning 4 opgave 1 en 2

- Tweetallen werkblad  (werkvorm denker & schrijver)

Klaar? Weektaak

Deze week

Maandag: instructie spelling persoonsvorm

Dinsdag: oefenen

Vrijdag:zelfstandig werken

Weektaak 7 oktober

Hoofdstuk 27

A werkblad 1 en 2 en opdracht (in overleg met docent weektaak 1 t/m 3, 6,7)

B opdracht 3 t/m 5, 7 t/m 9 en lees 1 hoofdstuk uit je leesboek

Les 2

Starttaak

Etui, planner, lesboek, leesboek, schrift open en laptop dicht op tafel.

Verbeter zonodig de spelfouten! Schrijf de 

verbeteringen in je schrift.

Klaar? Stillezen

Doel van de week

Aan het einde van de lessen weten jullie hoe je een persoonsvorm in tegenwoordige tijd  en in de verleden tijd kunt schrijven in het enkelvoud en meervoud.

Deze week

Maandag: instructie spelling persoonsvorm

Dinsdag: oefenen

Vrijdag:zelfstandig werken

Weektaak 7 oktober

Hoofdstuk 27

A werkblad 27 opdracht (in overleg met docent) en Lesboek 1 t/m 3, 6,7)

B Lesboek: opdracht 3 tm 5, 7 t/m 9 en lees 1 hoofdstuk uit je leesboek

0

Nu jij....

Werkblad op its learning...

• Je maakt opdracht 3 zelfstandig in je schrift. 
• Nakijken opdracht 3 

A: Heb je meer dan 4 fouten...... je oefent met de docent en je maakt opdracht 1 en 2

B: 1- 4 fouten  weektaak helemaal

C: 0 fouten weektaak opdracht: 3 t/m 5, 7 t/m 9

Klaar? Weektaak

Extra oefenen

Werkwoordspelling

1. De oude man verstuurt de brief.
2. De oude man verstuurd de brief.
3. De oude man verstuurdt de brief.

werkwoordspelling

1. Zij begeleiden de vrouw naar huis gisteren.
2. Zij begeleidden de vrouw naar huis gisteren.

werkwoordspelling

1. Hij onthoud.
2. Hij onthoudt.

werkwoordspelling

1. hij niestte toen hij peper in zijn neus kreeg
2. hij nieste toen hij peper in zijn neus kreeg
3. hij niesde toen hij peper in zijn neus kreeg
4. hij niesden toen hij peper in zijn neus kreeg

werkwoordspelling

1. Gisteren verhuisden we naar Groningen.
2. Gisteren verhuisten we naar Groningen.

werkwoordspelling

1. Hij onthoud alles.
2. Hij onthoudt alles.

Werkwoordspelling

1. Hoe oud wordt je morgen?
2. Hoe oud word je morgen?

Werkwoordspelling?

1. Makkie!
2. Gaat best prima
3. Toch wel weggezakt
4. Lastig!