Staal 8.3.2

Blok 8 week 3 les 2
Werkwoorden
Nodig: dicteeschrift en Chromebook
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
SpellingBasisschoolGroep 7

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Blok 8 week 3 les 2
Werkwoorden
Nodig: dicteeschrift en Chromebook

Slide 1 - Diapositive

In welke tijd staat de zin:
het zaadje ontkiemt
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd

Slide 2 - Quiz

In welke tijd staat de zin:
het gezin reisde
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd

Slide 3 - Quiz

In welke tijd staat de zin:
heb je daarom gewed?
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd

Slide 4 - Quiz

In welke tijd staat de zin:
is je juf ziek geworden?
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd

Slide 5 - Quiz

Gebiedende wijs
1= werkwoord in de stam (ik-vorm)
2= uitroepteken

Slide 6 - Diapositive

Schrijf in de gebiedende wijs:
ophouden

Slide 7 - Question ouverte

Schrijf in de gebiedende wijs:
afschudden

Slide 8 - Question ouverte

Dictee

Slide 9 - Diapositive

Dictee
het extraatje

Slide 10 - Diapositive

Dictee
het extraatje
het dressoir

Slide 11 - Diapositive

Dictee
het extraatje
het dressoir
de reflectie

Slide 12 - Diapositive

Dictee
het extraatje
het dressoir
de reflectie
De proef wordt herhaald.

Slide 13 - Diapositive

Dictee
het extraatje
het dressoir
de reflectie
De proef wordt herhaald.
Een lachspiegel vertekent het beeld door zijn grillige spiegelende oppervlak.

Slide 14 - Diapositive

Dictee
het extraatje
het dressoir
de reflectie
De proef wordt herhaald.
Een lachspiegel vertekent het beeld door zijn grillige spiegelende oppervlak.
Een zwart voorwerp zal de lichtstralen absorberen.

Slide 15 - Diapositive

Vul de gebiedende wijs in:
Hij rijdt door.

Slide 16 - Question ouverte

Vul de gebiedende wijs in:
Zij houdt vast.

Slide 17 - Question ouverte

Vul de gebiedende wijs in:
Hij wordt stil.

Slide 18 - Question ouverte

Vul de gebiedende wijs in:
Zij verbindt snel.

Slide 19 - Question ouverte

Vul de gebiedende wijs in:
Hij glijdt niet uit.

Slide 20 - Question ouverte

Vul de gebiedende wijs in:
Zij biedt excuses aan.

Slide 21 - Question ouverte

Tremawoorden

Slide 22 - Carte mentale

Woorden met koppelteken
Denk aan: ex, afkorting, klinkerbotsing

Slide 23 - Carte mentale

Woorden met ieel of iaal

Slide 24 - Carte mentale