Verbranden en verwarmen

3.1 Warmte en temperatuur 
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 41 diapositives, avec diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

3.1 Warmte en temperatuur 

Slide 1 - Diapositive

3.1 Leerdoelen
Welke eenheden zijn er voor temperatuur
Hoe meet je temperatuur
Wat is het verschil tussen warmte en temperatuur

Slide 2 - Diapositive

Warmtebron
Een warmtebron zet energie om in warmte.

  •  zon
  • de centrale verwarming maar ook...
  • het gasfornuis
  • de aarde
  • een föhn


Slide 3 - Diapositive

Licht komt van de zon

Slide 4 - Diapositive

Wat is verbranden?
Een warmtebron zet energie om in warmte.

  •  zon
  • de centrale verwarming maar ook...
  • het gasfornuis
  • de aarde
  • een föhn


Energie
De eenheid van energie = Joule

Slide 5 - Diapositive

Temperatuur

Slide 6 - Diapositive

Wat moet je weten?
  • Je weet hoe een thermometer werkt


  • Je kan een thermometer in graden Celsius en in Kelvin aflezen

Slide 7 - Diapositive

Hoe werkt een thermometer ?
  • reservoir
  • stijgbuis
  • schaalverdeling
  • meetbereik
  • graden Celsius
  • Kelvin (geen graden)

(0 graden = 273 Kelvin)

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

  • reservoir
  • stijgbuis
  • schaalverdeling
  • meetbereik
  • graden Celsius
  • Kelvin (geen graden)

(0 graden = 273 Kelvin)

Slide 11 - Diapositive

0 Kelvin = - 273° C dus 0°C=273K

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

3.2 Warmtetransport
Geleiding / Straling / Stroming

Slide 14 - Diapositive

Leerdoelen
B
De kou van de sneeuwbal gaat naar je warme handen

Slide 15 - Diapositive

A
De warmte van je handen gaat naar de koude sneeuwbal
B
De kou van de sneeuwbal gaat naar je warme handen
Wat is juist?

Slide 16 - Diapositive

Geleiding
De warmte of energie stroomt met een vloeistof of gas mee.  (vaste stoffen stromen niet)

Warme lucht heeft een kleinere dichtheid dan koude lucht. De warme lucht (lucht met energie) stijgt op



Slide 17 - Diapositive

Stroming
Energie wordt door een lege ruimte gestraald.
Je hebt dus geen gas, vloeistof of vaste stof nodig om de warmte te verplaatsen.
Elk voorwerp straalt warmte uit, ook jij!

Slide 18 - Diapositive

Straling
Energie wordt door een lege ruimte gestraald.
Je hebt dus geen gas, vloeistof of vaste stof nodig om de warmte te verplaatsen.
Elk voorwerp straalt warmte uit, ook jij!

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Slide 21 - Vidéo

Slide 22 - Lien

Aan de slag
Bij warmtetransport gaat warmte van een plek met hoge temperatuur naar een plek met lage temperatuur.

Slide 23 - Diapositive

3.3 ISOLATIE
Leerdoel:
Je gaat leren hoe kunt zorgen voor zo
 weinig mogelijk warmteverlies

Slide 24 - Diapositive

Even kort herhalen:
Bij warmtetransport gaat warmte van een plek met hoge temperatuur naar een plek met lage temperatuur.

Slide 25 - Diapositive

Transport van Warmte


- Geleiding
- Stroming
- Straling

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Isolatie kan warmte binnen houden.
Of warmte buiten houden. 

Slide 28 - Diapositive

Isolatie
Isolatie is het het tegenhouden van warmtetransport

De rode plekken zijn warm en daar gaat dus veel warmte verloren
Dit heet WARMTEVERLIES

Slide 29 - Diapositive

Warmteverlies door straling
Warmteverlies door straling voorkom je door de straling terug te kaatsen. Dit kun je doen door spiegelend materiaal te gebruiken. 

Slide 30 - Diapositive

Warmteverlies door geleiding
Geleiders zoals metalen geven warmte snel door. Dat betekent dat ze veel warmte verliezen. 

Isolatoren zoals glas/kunststof/papier geleiden warmte slecht. Hierdoor heb je weinig warmteverlies. 

Slide 31 - Diapositive

Warmteverlies door stroming

Warmteverlies door stroming ga je tegen door te zorgen dat warmte lucht niet weg kan. 

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

0

Slide 34 - Vidéo

Aan de slag
Maak opgave
36 t/m 47

Heb je de opgaves af maak 
dan de samenvatting op blz 175

Slide 35 - Diapositive

Verschillende brandstoffen
Niet fossiele brandstoffen
BIJVOORBEELD

  • HOUT
  • PAPIER
  • BIOMASSA
Fossiele brandstoffen
  • AARDOLIE
  • AARDGAS
  • STEENKOOL

Slide 36 - Diapositive

Fossiele brandstof:
aardolie
aardgas
steenkool

Slide 37 - Diapositive

Branddriehoek: voorwaarden voor verbranding

Slide 38 - Diapositive

A) Volledige verbranding

Voldoende zuurstof

Er ontstaat H2O (l) en   CO2 (g)



B) Onvolledige verbranding
Onvoldoende zuurstof

Er ontstaat CO(g) en/of roet

Slide 39 - Diapositive

Onvolledige verbranding / Koolstof Monoxide / CO






CO is kleurloos en reukloos en erg giftig!

Slide 40 - Diapositive

Aan de slag

Maak opgaven 52 t/m 64 


Slide 41 - Diapositive