Aangifte les 3

Q2 Optreden eenvoudige misdrijven
Aangifte, getuigen- en verdachteverhoor les 3/4
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
WelzijnMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Q2 Optreden eenvoudige misdrijven
Aangifte, getuigen- en verdachteverhoor les 3/4

Slide 1 - Diapositive

Planning
  • Aangifte of verdachte verhoor? 
  • Kennen en kunnen 
  • Oefening
  • Geheugen
  • Verdachte verhoor
  • Kwetsbare personen
  • Afsluiten 

Slide 2 - Diapositive

Hoe willen jullie de les invullen?
A
Theorie verdachte verhoor
B
Oefenen met een gehele aangifte
C
Ik laat het op mij afkomen
D
Anders

Slide 3 - Quiz

Kennen en kunnen
Kennen:
- Ik ken het doel van een getuigenverhoor. Ik ken de structuur en inhoud van een getuigenverhoor (volgens het generiek model getuigenverhoor).
- Ik ken de invloed van waarnemingspsychologie en van de werking van het geheugen bij getuigen.
- Ik ken het juridisch kader met betrekking tot getuigenverhoor

Kunnen:
- Ik kan het stappenplan getuigenverhoor (generiek) uitvoeren en daarin de gesprekstechnieken toepassen.
- Ik kan laten zien dat ik oog heb voor de impact van een situatie op een getuige.
- Ik kan kennis over waarnemingspsychologie en geheugen toepassen in een getuigenverhoor.
- Ik kan digitale componenten bij een getuigenverhoor herkennen.
- Ik kan de informatie uit een getuigenverhoor vastleggen.

Slide 4 - Diapositive

Wat heb je op ITS gevonden over verdachte verhoor?

Slide 5 - Carte mentale

Met welke vraag zit je betreft verdachte verhoor?

Slide 6 - Question ouverte

Aangifte

Slide 7 - Diapositive

Opening
  • Voorstellen en legitimeren + controlevraag
  • Aangifte waardig?
  • Bijstaan advocaat/familie/anders?
  • Domicilie
  • Vragen huidig adres, telnr en email
  • Uitleggen van de wijze waarop het verhoor zal worden uitgevoerd (voorstructureren).
  • Verkrijgen spontaan verhaal

Slide 8 - Diapositive

Kern
  • Wie
  • Wat
  • Wanneer
  • Waar
  • Waarmee
  • Waarom
  • Welke wijze
  • Wetenschap
  • Opsporingsindicatie (sporen, camerabeelden, getuigen, signalement, schets) 

Slide 9 - Diapositive

Slot
  • SO hulp NL: Praktisch/emotioneel/juridisch
  • Schade vergoeden? Bemiddelen/voegen/civiel Verzekering/waarde/IBANnr
  • Hoe nu verder? Kans op opheldering/opsporingsindicatie?
  • Op de hoogte houden? E-mail/post/telefonisch
  • Zelf inzien voortgang? Digi-D www.politie.nl/mijnpolitie
  • Vragen? 0900-8844/SO loket
  • Folder uitreiken Niet oplezen!
  • Handtekening pv en schets. Eventueel afspraak maken wanneer

Slide 10 - Diapositive

Verdachte verhoor
Verhoor Vragen stellen met het doel duidelijkheid te brengen (in een misdrijf)

Alle vragen aan een door een opsporingsambtenaar als verdachte aangemerkt persoon omtrent diens betrokkenheid bij een geconstateerd strafbaar feit

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Lien

Hoe zit het met jouw geheugen? 
  • Je krijgt zo een poster te zien
  • Kijk hier goed naar en neem de poster in je op
  • Na een aantal minuten is het de bedoeling dat je de poster na tekent  

Slide 13 - Diapositive

Je geheugen kan je bedriegen
Wanneer iemand getuige is van een gebeurtenis, dan slaan ze twee soorten informatie op. Aan de ene kant heb je de informatie die verzameld hebben toen ze van de gebeurtenis zelf getuige waren. Anderzijds is er de informatie die ze na de gebeurtenis verzameld hebben.

Slide 14 - Diapositive

Geheugen
  • Meestal slaagt een persoon erin om slechts 20% te registreren van wat ze zien. 
  •  Ook al kan iets belangrijk zijn, toch concentreren we ons niet op de details. We zien daarentegen alleen maar het grote plaatje.
  • Het soort vragen waarop de ooggetuige moet antwoorden, kunnen een grote invloed hebben op wat ze zich herinneren.
  • De leeftijd (en uiterlijk) van de getuige kan ook een vooroordeel creëren.
  • Als de persoon zich gestrest of angstig voelt, dan zal hij meer problemen hebben om zich iets te herinneren.
  • Je korte termijn geheugen heeft slechts 7 plekken. 

Slide 15 - Diapositive

Waar denk je aan bij persoonsgericht verhoor?

Slide 16 - Question ouverte

Persoonsgericht verhoor
• Contact te maken
• Verklaringsbereidheid te bereiken
• Persoon in de Ja- stand te krijgen
• zodat hij /zij in vrijheid kan verklaren.

Slide 17 - Diapositive

Model persoons gericht verhoor 
Fase 
Activiteit 
Openen
Aangeven wat het doel van het gesprek is
Persoonsgerichte onderwerpen
- Aanvullen en toetsen informatie over de persoon van de verdachte
- Opbouwen werkrelatie
- Vaststellen verklaringsbereidheid
- Wanneer nodig: 
bevorderen verklaringsbereidheid
observeren gedrag en interactie verdachte en verhoorder
spanningsniveau van verdachte normaliseren 
genereren van tactische aanwijzingen 
Afsluiten
Uitleg geven van de verdere procedure

Slide 18 - Diapositive

Waarom: Je wilt meer weten over de verdachte
• Wie is hij?
• Wat is zijn achtergrond?
• Hoe denkt hij?
• Hoe reageert hij?
• Hoe gaat hij om met de verhoorders?
• Welke onderwerpen zijn beladen/ onbeladen en waaraan merk/ zie je dat.

Slide 19 - Diapositive

Eerste contact
· aan elkaar voorstellen;

· identiteit verdachte vaststellen en zijn rol en positie meedelen;
· geven van de cautie;
· meedelen van de verdenking;
· (eventueel) meedelen dat het verhoor auditief of audiovisueel wordt geregistreerd;
· nagaan of de verdachte de brochure 'Mededeling van rechten verdachte' heeft gekregen en zo niet, deze alsnog verstrekken en hem er alsnog kennis van laten nemen;
· uitleg geven over de rol en taak(verdeling) van de verhoorder(s);
· uitleg geven van de rol en taakverdeling van de overige deelnemers bij het verhoor;
· uitleg geven over de verdere gang van zaken bij het verhoor;
· zorgplicht (gebruik van medicijnen of drugs; checken of verdachte in staat is verhoord te worden, regelen van kleding)
· bij verhoorbijstand: de rol en taak van de raadsman uitleggen;
· bij SFO-verhoor: meedelen dat het verhoor (mede) plaatsvindt binnen een SFO en verstrekken van een afschrift van de vordering en machtiging SFO, wanneer dat eerder nog niet was gedaan.










Slide 20 - Diapositive

inhouds- en belevingsvragen
  • Inhoudsvragen
    Inhoudsvragen zijn meer concrete vragen, vragen naar handelingen, feitelijkheden en gedragingen.

Voorbeelden:
· Wat doe je in je vrije tijd?
· Wat deed je gisteravond?
· Wat houdt je werk in?

  • Belevingsvragen
Belevingsvragen zijn vragen over de beleving van de verdachte: zijn gedachten en gevoelens.
Voorbeelden:
· Wat vind je ervan dat ….?
· Wat doet het met je dat….?
· Wat voelde je toen….?
· Wat dacht je toen …..?










Slide 21 - Diapositive

Hoogrendementsvragen 
Hoogrendementsvragen zijn vragen aan uitersten.

Voorbeelden:
· Wat is het leukste dat je ooit hebt gedaan op vakantie?
· Wat vond je het meest lastig op je werk?
· Wat is het meest bijzondere dat je ooit meemaakte in een werksituatie?
· Wat is het ergste dat je ooit hebt gedaan toen je bo




Slide 22 - Diapositive

oefening 

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

CIPA, bedenk de inhoud en vragen
2 personen de C
2 personen de I
2 personen de P
2 personen de A

Slide 25 - Diapositive

Kwetsbare personen

Slide 26 - Diapositive

Wie verstaan we onder kwetsbare personen?

Slide 27 - Question ouverte

Slide 28 - Vidéo

Kwetsbare personen
  • Personen jonger dan achttien jaar (op het moment van het plegen van het delict)
  • Personen met een verstandelijke beperking
  • Personen met een cognitieve functiestoornis (NAH, Parkinson, Alzheimer, hersenbloeding)
  • Personen met een psychische stoornis

Slide 29 - Diapositive

Hoe herken je kwetsbare personen?

Slide 30 - Question ouverte

Hoe herken je kwetsbare personen?
  • Motoriek: Ongecontroleerde bewegingen, niet stil kunnen zitten, gedeeltelijke verlamming (dissociatie).
  • Oogcontact: Iemand kijkt je niet of extreem lang aan.
  • Gedrag: Gespannen, paniekerig, passief of opstandig.
  • Concentratie en denkvermogen: Kan de aandacht niet vasthouden, snel afgeleid, verhaal is onsamenhangend, reageert op geluiden die er niet zijn.
  • Uitdrukkingsvermogen: Van de hak op de tak springen, moeilijk te volgen.
  • Taalbegrip en - productie: Taal wordt in de verkeerde context gebruikt, begrijpt uitdrukkingen niet, is traag met antwoorden, neemt taal letterlijk.  

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Hoe om te gaan met kwetsbare personen?

Slide 33 - Question ouverte

Tips
  • Stel 1 vraag per keer
  • Voer het gesprek met iemand die de persoon kent 
  • Vraag na hoe je het beste met de persoon kunt omgaan  

Slide 34 - Diapositive

Afsluiten 
Vragen? 

Meer over kwetsbare doelgroepen? 
Verdachten_en_slachtoffers_met_Licht_Verstandelijke_Beperking.pdf

Slide 35 - Diapositive