H2.1 Oorzaken van de oorlog

H2.1 Oorzaken van de oorlog
A/B

opdrachten 1 t/m 9

1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 28 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

H2.1 Oorzaken van de oorlog
A/B

opdrachten 1 t/m 9

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel A
Je kunt uitleggen dat door nationalisme en modern imperialisme de spanningen in Europa groter werden.
Het, in 1871 door nationalisme ontstane, nieuwe Duitsland was een bedreiging voor andere grootmachten als Frankrijk, Groot-Brittannië en Rusland. Duitsland was in één klap het sterkste land van Europa, met een groot leger en een snel groeiende
industrie en wilde bovendien koloniën hebben (= modern imperialisme).

Slide 2 - Diapositive

Opdracht 1
Hieronder staan drie gebeurtenissen in Nederland in de 19e eeuw. Geef steeds aan of de omschrijving past bij modern imperialisme of bij nationalisme.
– Er worden standbeelden opgericht om Nederlandse ‘helden’ te eren: nationalisme
– Het Nederlandse leger bezet steeds meer gebied
in Indië: modern imperialisme.
– ‘Wien Neêrlandsch bloed’ wordt uitgeroepen tot het Nederlandse volkslied:
nationalisme

Slide 3 - Diapositive

Opdracht 2a

Maak de zin kloppend.
Duitsland was in 1871 een democratie / keizerrijk met geen / veel koloniën.
  • Duitsland was in 1871 een keizerrijk met geen koloniën.

Slide 4 - Diapositive

Opdracht 2b
Vul de juiste woorden in.
Bosnië hoorde tot 1878 bij het ............ , maar werd veroverd door ................. In Bosnië woonden veel ......., die wilden dat Bosnië zich zou aansluiten bij .......
  • Bosnië hoorde tot 1878 bij het Turkse Rijk , maar werd veroverd door Oostenrijk-Hongarije. In Bosnië woonden veel Serviërs, die wilden dat Bosnië zich zou aansluiten bij Servië.

Slide 5 - Diapositive

Opdracht 2c
Maak de zinnen kloppend.
– Duitsland werd door het nationalisme een sterkere / zwakkere staat.
– Het Turkse Rijk werd door het nationalisme een sterkere / zwakkere staat.
  • Duitsland werd door het nationalisme een sterkere staat.
  • Het Turkse Rijk werd door het nationalisme een zwakkere staat.

Slide 6 - Diapositive

Opdracht 3a
Leg uit dat nationalisme in de Duitse staten zorgde voor spanningen in Europa. Een deel van het antwoord is gegeven.
Nationalisme in de Duitse staten leidde ertoe dat
  • de Duitse staten zich samenvoegden tot één staat.
Dit zorgde in Europa voor spanningen, doordat
  • andere grootmachten in Europa zich bedreigd voelden door dit nieuwe, machtige land.

Slide 7 - Diapositive

Opdracht 3b
Leg uit dat nationalisme in het Turkse Rijk zorgde voor spanningen op de Balkan. Formuleer nu zelf het hele antwoord.
  • Nationalisme leidde ertoe dat verschillende staten zich afscheidden van het Turkse Rijk. Dit zorgde voor spanningen op de Balkan, bijv. doordat Serviërs in Bosnië bij het onafhankelijke Servië wilden horen.

Slide 8 - Diapositive

Opdracht 4
In deze spotprent is een mening te herkennen over Duitsland. Welke mening is dat?
A De tekenaar is negatief over het Duitse modern imperialisme.
B De tekenaar is positief over het Duitse modern imperialisme.
C De tekenaar is negatief over het Duitse nationalisme.
D De tekenaar is positief over het Duitse nationalisme.

Slide 9 - Diapositive

B Nieuwe wapens
Leerdoel • Je kunt uitleggen dat door militarisme en een wapenwedloop de spanningen in Europa groter werden.

Landen waren trots op hun nieuwe wapens en grote legers (= het militarisme). Dit betekende dat mensen oorlog zagen als 'iets moois'.
De Duitse keizer wilde koloniën veroveren en gaf daarom opdracht tot de bouw van een sterke vloot. Dat vonden 
Groot-Brittannië en Frankrijk bedreigend en ging daarom zelf meer en betere oorlogsschepen (oorlogstuig) bouwen. Natuur werden ook hun legers uitgebreid.

Slide 10 - Diapositive

Opdracht 5
Geef van de volgende woorden uit de tekst een korte omschrijving.
– Industrialisatie: 
  • de komst van fabrieken en machines.
– Vloot: 
  • een verzameling (oorlogs)-schepen.
– Grootmacht: 
  • een land met veel macht / invloed.

Slide 11 - Diapositive

Opdracht 6a
Geef twee voorbeelden van moderne wapentechnieken die je in de bronnen ziet.
Bijvoorbeeld: 
  • een kanon / houwitser
  • een onderzeeër
  • een ijzeren slagschip (op stoomkracht).

Slide 12 - Diapositive

Opdracht 6b
Leg uit dat de bronnen een gevolg laten zien van de industrialisatie.
  • Door de industrialisatie werden er in fabrieken ook wapens geproduceerd (op grote schaal) en werden er nieuwe wapens  uitgevonden.
  • Het gevolg daarvan was dat er nieuwe wapens werden gebruikt, zoals bron 3 en 4 laten zien.

Slide 13 - Diapositive

Opdracht 7
Leg uit dat mensen door militarisme anders gingen denken over oorlog.
  • Door militarisme werd oorlog gezien als een goede manier om ruzies op te lossen. Mensen dachten dus positiever over oorlog.

Slide 14 - Diapositive

Opdracht 8a
Leg uit wat het verband is tussen het modern imperialisme en de wapenwedloop tussen Duitsland en Groot-Brittannië. Een deel van het antwoord is gegeven.
Modern imperialisme betekent dat 
  • Europese landen meer koloniën wilden.
De wapenwedloop past daarbij omdat
  • Duitsland daarom zijn vloot uitbreidde en Groot-Brittannië dat vervolgens ook deed.

Slide 15 - Diapositive

Opdracht 8b
Leg uit wat het verband is tussen nationalisme en militarisme. Formuleer nu zelf het hele antwoord.
  • Nationalisme betekent dat je trots bent op je eigen land, volk en cultuur. Militarisme past daarbij omdat landen trots waren op hun leger en graag wilden laten zien dat zij het sterkst waren.

Slide 16 - Diapositive

Opdracht 9
Uit welk land komt de schrijver van deze bron (5)? En welk begrip past bij de bron?

  • A

Slide 17 - Diapositive

Huiswerk
2.1.c Nieuwe bondgenoten

Lezen blz. 50 en 51
Maken opdrachten 10 t/m 14

Slide 18 - Diapositive

leerdoel c: Nieuwe bondgenoten
Je kunt uitleggen dat door het sluiten van bondgenootschappen de spanningen in Europa groter werden.

Lid zijn van een bondgenootschap gaf landen een veilig gevoel, maar er zaten ook risico’s aan vast. Een klein conflict tussen twee landen kon zomaar uitgroeien tot een grote oorlog. De bondgenoten waren namelijk verplicht elkaar te helpen.

Slide 19 - Diapositive

Opdracht 10a
Vat de vijf oorzaken van de Eerste Wereldoorlog samen in vijf begrippen. Zet achter elk begrip tussen haakjes in welke leertekst (1A, 1B of 1C) het begrip het eerst wordt uitgelegd.
  • Nationalisme (1A)
  • Modern imperialisme (1A)
  • Wapenwedloop (1B)
  • Militarisme (1B)
  • Bondgenootschappen (1C)

Slide 20 - Diapositive

Opdracht 10b
Welke oorzaak van de Eerste Wereldoorlog was volgens jou het belangrijkst?
Eigen antwoord met een correcte uitleg erbij. Bijvoorbeeld: 
  • De bondgenootschappen waren het belangrijkst, want daardoor kon een klein conflict heel snel uitgroeien tot een grote oorlog.

Slide 21 - Diapositive

Opdracht 11a
Leg uit waarom bondgenootschappen landen een veilig gevoel gaven.
  • Met een bondgenoot heb je altijd steun in geval van oorlog en sta je dus sterker.

Slide 22 - Diapositive

Opdracht 11b
Leg uit waarom bondgenootschappen ook juist zorgden voor onveiligheid.
  • Door de bondgenootschappen kon een land sneller bij een oorlog betrokken raken: als één land wordt aangevallen, moeten alle bondgenoten immers helpen.

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo

Opdracht 12
Het Von Schlieffenplan werd ontwikkeld vóórtijdens de Eerste Wereldoorlog en had als doel om de centralen / geallieerden snel te verslaan.
Generaal Von Schlieffen wilde hiermee bereiken / voorkomen dat Duitsland op twee fronten moest vechten.

Slide 25 - Diapositive

Opdracht 13
Tijdens de Eerste Wereldoorlog vochten de centralen en de geallieerden tegen elkaar.
➔ Welke landen hoorden toen bij welk bondgenootschap? Schrijf alleen de nummers op.
Doe het zo:
Bij de centralen hoorden
  • 3, 4 en 6
Bij de geallieerden hoorden
  • 1, 2 en 5

Slide 26 - Diapositive

Opdracht 14
In welke volgorde zou Duitsland volgens het Von Schlieffenplan de vijand moeten aanvallen?
A Eerst 1, dan 4.
B Eerst 1, dan 5
C Eerst 2, dan 4.
D Eerst 2, dan 5.
  • D Eerst 2, dan 5.

Slide 27 - Diapositive

Huiswerk
H2.2A De oorlog begint
Lezen blz. 52 en 53
 maken opdrachten 1 t/m 5

 

Slide 28 - Diapositive