EHBO blok 8 Hart, bloedsomloop, reanimatie

EHBO 
Hart
Bloedsomloop
Reanimatie
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3,4

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

EHBO 
Hart
Bloedsomloop
Reanimatie

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Heb je wel eens meegemaakt dat iemand een hartstilstand kreeg en gereanimeerd moest worden?
ja
nee

Slide 3 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is reanimatie
A
Kunstmatig overnemen van ademhaling
B
Kunstmatig overnemen van bloedsomloop
C
Beide

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

lesdoelen 
  • Je kunt uitleggen hoe het hart, de longen en de bloedsomloop werken
  • Je kunt de effecten van inspanning aangeven
  • Je kunt uitleggen hoe je een goede conditie kunt opbouwen
  • Je kunt reanimeren
  • Je kunt een AED gebruiken




Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Bloedsomloop bestaat uit...
A
Hart en bloedvaten
B
Alleen het hart
C
Alleen de bloedvaten

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De motor van de bloedsomloop is...
A
De longen
B
Het hart
C
De lever
D
De aders

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Met de dubbele bloedsomloop wordt de kleine en grote bloedsomloop samen bedoeld
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke bloedsomloop wordt beschreven? Hart - longen - Hart
A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de grote bloedsomloop?
A
hart - alle organen - hart
B
hart - hersenen- hart
C
hart - longen - hart

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom wordt de bloedsomloop van de mens een dubbele bloedsomloop genoemd?
A
Omdat de bloedsomloop bestaat uit slagaders en haarvaten.
B
Omdat het bloed per hartslag twee keer door de longen stroomt.
C
Omdat het bloed per omloop twee keer door het hart stroomt.
D
Omdat per hartslag zuurstofarm en zuurstofrijk bloed door het hart stroomt.

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je hart is een...
A
spier
B
orgaan
C
orgaanstelsel
D
weefsel

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bekijk de afbeelding
van het hart.
Welke helft bevat
zuurstofrijk bloed?
A
Linkerharthelft, op het plaatje is dat aan de rechterkant
B
Linkerharthelft, op het plaatje is dat aan de linkerkant
C
Rechterharthelft, op het plaatje is dat aan de linkerkant
D
Rechterharthelft, op het plaatje is dat aan de rechterkant

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hiernaast zie je een
afbeelding van het hart.
Waar bevindt zich
zuurstofarm bloed?
A
1
B
2
C
4

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Gaan slagaders van het hart af of naar het hart toe?
A
Van het hart af
B
Naar het hart toe

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Gaan aderen van het hart af of naar het hart toe?
A
Van het hart af
B
Naar het hart toe

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn redenen voor een reanimatie?
A
Verslikking/verstikking
B
Hartinfarct
C
Hartritmestoornis
D
Alle antwoorden

Slide 19 - Quiz

Andere oorzaken: lage bloeddruk, onderkoeling, klaplong, longembolie.
Wat is reanimatie?
A
Opheffen van hartstilstand
B
Overnemen van pompfunctie van hart
C
Zuurstoftransport opgang houden
D
Combinatie van hartmassage en beademen

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Een reanimatie bestaat uit:
A
Borstcompressies
B
Rugslagen
C
Borstcompressies en mond op mond beademen
D
Mond op mond beademen

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom moet je een reanimatie slachtoffer beademen?
A
Koolstofdioxide toevoegen
B
zuurstof toevoegen
C
het hart weer laten laten pompen

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is GEEN reden om een reanimatie te stoppen?
A
Het slachtoffer geeft duidelijke tekenen van leven.
B
Je denkt dat het geen zin meer heeft.
C
Je bent volledig uitgeput.
D
Het ambulancepersoneel zegt dat je kan stoppen.

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Na hoeveel minuten zonder reanimatie wordt de overlevingskans heel snel veel kleiner?
A
30 sec
B
2 minuten
C
6 minuten
D
10 minuten

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waaruit bestaat een reanimatie?
A
15 borstcompressies 1 beademing
B
30 beademingen 2 borstcompressies
C
15 beademingen 2 borstcompressies
D
30 borstcompressies 2 beademingen

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

mag je gaan reanimeren als iemand een niet-reanimatieketting op heeft?
A
ja
B
nee

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Terugkijkend naar het eerste filmpje: je ziet een slachtoffer liggen op de grond. Wat doe je?
Ik pas EHBO toe en ga zo nodig reanimeren
Ik vraag aan iemand anders of hij wil helpen
ik bel 112 en loop door
ik doe alsof ik het niet gezien heb
ik weet niet wat ik zou doen

Slide 31 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

lesdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe het hart, de longen en de bloedsomloop werken
  • Je kunt de effecten van inspanning aangeven
  • Je kunt uitleggen hoe je een goede conditie kunt opbouwen
  • Je kunt reanimeren
  • Je kunt een AED gebruiken




Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions