H7: Genotsmiddelen

1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Doelen
Aan het eind van dit hoofdstuk weet je meer over:
de risico's van het gebruik van genotsmiddelen.
Ook leer je waar je terecht kunt voor hulp.

Slide 2 - Diapositive

Waar denk je aan bij het woord genotsmiddel?

Slide 3 - Carte mentale

Genotsmiddelen
middelen die je geest en/of lichaam stimuleren. Hieronder vallen tabak, hard- en softdrugs en alcohol.
Roken
Roken heeft een slechte invloed op je gezondheid, de kans op longkanker en hart- en vaatziekten wordt groter.
Wanneer moeders roken tijdens hun zwangerschap, lopen kinderen meer kans op gezondheidsproblemen.

Slide 4 - Diapositive

Wat is geen genotsmiddel?
A
snoep
B
cannabis
C
sigaret
D
wijn

Slide 5 - Quiz

Genotsmiddelen stimuleren
A
Geest
B
Lichaam
C
Lichaam en geest
D
niets

Slide 6 - Quiz

Wat zijn genotsmiddelen?

A
alcohol, sigaretten, disco, hard drugs en chocolade
B
alcohol, sigaretten, joints, hard drugs als cocaïne of GHB
C
alcohol, sigaretten, joint, cocaine, suiker, cola en GHB

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Vidéo

Wat is de meest gevaarlijke stof in een sigaret?
A
koolmonoxide
B
nicotine
C
teer
D
kooldioxide

Slide 9 - Quiz

Wat doet nicotine met je lichaam?
A
zorgt voor verslaving
B
haalt zuurstof uit je bloed
C
zet in je longen om tot plakkerige, stroperige stof

Slide 10 - Quiz

Alcohol
Voor jongeren is alcohol extra schadelijk, omdat alcohol de ontwikkeling van je hersenen (die veranderen tot je 24 bent nog volop) verstoort. Je kunt je hersenen zelfs onherstelbaar beschadigen.
Van alcohol kun je vrolijk worden, maar sommige mensen worden er ook heel vervelend van.

Slide 11 - Diapositive

Softdrugs
Minder schadelijk voor je gezondheid dan harddrugs. Bijvoorbeeld:  wiet en hasj
Van het gebruik word je high of stoned, hasj en wiet kunnen voor een ontspannen, vrolijk voelen en je lichaam kan zwaar aanvoelen.
Hasj en wiet hebben negatieve effecten op iemands concentratie, reactievermogen en korte termijn geheugen.

Slide 12 - Diapositive

Harddrugs
Overheid verbiedt harddrugs vanwege de grote risico’s m.b.t. gezondheid en verslaving. Voorbeelden: XTC, cocaïne, speed en GHB.
Het is niet altijd duidelijk wat er in de drugs zit omdat ze in een lab worden gemaakt.
Gebruikers hebben grote kans op verslaving, psychoses, dood door overdosering, hartkloppingen en hartaanvallen, beroertes en coma.

Slide 13 - Diapositive

Wat zijn drugs?
A
Middelen die je alleen tijdens het stappen gebruikt
B
Genotsmiddelen
C
Wordt alleen in ziekenhuizen gebruikt
D
Middelen die onder andere je hersenen prikkelen

Slide 14 - Quiz

Wat is het verschil tussen soft- en harddrugs?

Slide 15 - Question ouverte

Wat is geen risico van harddrugs?
A
psychoses
B
hartaanval
C
suikerziekte
D
beroerte

Slide 16 - Quiz

Is je voedingsgedrag verantwoordelijk?

Energiedrankjes zorgen voor een oppeppende werking,
maar niet voor meer energie. Een energiedrank is een
frisdrank met veel suiker en calorieën. Het wordt
afgeraden energiedranken te drinken voor of tijdens
het sporten, je kunt er van uitdrogen. In de meeste blikjes
zit evenveel cafeïne als in een gemiddeld kopje filterkoffie.

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Wat is géén effect van energiedrank?
A
verstopte darmen
B
overgewicht
C
slechte tanden
D
moeheid

Slide 19 - Quiz

Voor wie is energiedrank oorspronkelijk uitgevonden?
A
Voor mensen met een kantoorbaan.
B
Voor werknemers zodat ze zich langer kunnen concentreren.
C
Voor piloten in de tweede wereldoorlog.
D
Voor mensen die niet van koffie houden maar wel cafeïne willen.

Slide 20 - Quiz

Krijg je veel energie van het drinken van energiedrank?
A
Nee, helemaal niet
B
Ja en dat duurt heel lang
C
Ja, maar dat duurt heel kort
D
Nee, je wordt er alleen maar moe van

Slide 21 - Quiz