Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Formatieve toets 9.1, 9.2 en 9.3 Joris
Wat zijn fossiele brandstoffen?
A
brandstof die lang geleden is gevormd uit planten- en/of dierenresten
B
oude stenen waarin dierenvormen zijn te vinden
C
brandstof die is gemaakt in een chemische fabriek
D
brandstof die is gemaakt van de resten uit de voedsel- en dierenindustrie
1 / 32
suivant
Slide 1:
Quiz
Mens & Maatschappij
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Cette leçon contient
32 diapositives
, avec
quiz interactifs
.
La durée de la leçon est:
30 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Wat zijn fossiele brandstoffen?
A
brandstof die lang geleden is gevormd uit planten- en/of dierenresten
B
oude stenen waarin dierenvormen zijn te vinden
C
brandstof die is gemaakt in een chemische fabriek
D
brandstof die is gemaakt van de resten uit de voedsel- en dierenindustrie
Slide 1 - Quiz
Welke fossiele brandstof werd vroeger vooral gebruikt in Nederland?
A
aardolie
B
turf
C
aardgas
D
steenkool
Slide 2 - Quiz
Welke fossiele brandstof kun je veel vinden in de provincie Groningen?
A
aardolie
B
aardgas
C
turf
D
steenkool
Slide 3 - Quiz
Waarom is het gebruiken van fossiele brandstoffen niet goed voor het milieu?
A
Er komt CO2 vrij
B
Het raakt op
C
Het is goedkoop
D
Je bent
Slide 4 - Quiz
Wat is industrie?
A
het werken in een fabriek dichtbij een vestigingsplaatsfactor
B
het bewerken van producten in fabrieken
C
het bewerken van grondstoffen tot producten (vaak in fabrieken met machines)
D
het thuis bewerken van grondstoffen om te verkopen
Slide 5 - Quiz
Wat is een revolutie?
A
een snelle totale verandering
B
een ronddraai
C
een klein langzame verandering
D
een opstand
Slide 6 - Quiz
Voor de Industriële Revolutie was er veel huisnijverheid. Wat is huisnijverheid?
A
thuis schoonmaken
B
het maken van textiel in een fabriek
C
thuis spullen maken om te verkopen
D
het bewerken van grondstoffen in een fabriek
Slide 7 - Quiz
Met welke uitvinding van James Wat in 1784 laten we de Industriële Revolutie beginnen?
A
de auto
B
de stoommachine
C
windmolens
D
zonnepanelen
Slide 8 - Quiz
Noem een grote verandering die de Industriële Revolutie heeft veroorzaakt in de samenleving.
Slide 9 - Question ouverte
Geef twee voorbeelden van een vestigingsplaatsfactor.
Slide 10 - Question ouverte
Wat is een halffabricaat?
A
bewerkte grondstof die nog verder bewerkt moet worden tot eindproduct
B
bewerkte producten die nog verder bewerkt moeten worden tot grondstof
C
dat is als iemand half aan huisnijverheid doet en half in de fabriek werkt
D
dat is als iemand half aan fabriekswerk doet en half aan landbouwwerk doet
Slide 11 - Quiz
Wat is Modern Imperialisme?
A
Europese landen die in de 19e en 20e eeuw zoveel mogelijk koloniën wilden
B
Afrikaanse landen die in de 19e en 20e eeuw zoveel mogelijk onderdeel van Europa wilde zijn
C
Aziatische landen die zoveel mogelijk economisch gingen samenwerken met Europese landen
D
Dat de wereld modern werd door de Industriële Revolutie
Slide 12 - Quiz
Waarom wilden Europese landen hun rijk uitbreiden met koloniën?
Slide 13 - Question ouverte
Noem een Nederlandse kolonie.
Slide 14 - Question ouverte
Wat was de belangrijkste reden dat Nederland pas vanaf 1850 industrialiseerde?
A
Koning Willem I wilde niet dat Nederland ging industrialiseren
B
Er was geen steenkool en ijzererts in Nederland
C
De Engelsen vielen Nederland aan zodat we niet konden industrialiseren
D
Niemand wilde Nederlandse producten kopen
Slide 15 - Quiz
Waarom stonden de eerste fabrieken met stoommachines in Noord-Brabant en Twente?
A
de lonen waren daar laag en er bestond al veel huisnijverheid
B
er waren veel mensen
C
in die gebieden waren er veel grondstoffen
D
mensen uit die gebieden waren hardwerkend en daarom geschikt voor fabrieksarbeid
Slide 16 - Quiz
Wat is import?
A
goederen en diensten kopen in een ander land
B
goederen en diensten verkopen aan een ander land
C
belasting heffen voor het gebruiken van een weg
D
trots zijn op je eigen land en cultuur
Slide 17 - Quiz
Waar is de belangrijkste haven voor goederenvervoer in Nederland?
A
Amsterdam
B
Rotterdam
C
Haarlingen
D
Middelburg
Slide 18 - Quiz
Geef een voorbeeld van een massagoed.
Slide 19 - Question ouverte
Wat is infrastructuur?
A
alle voorziening die nodig zijn om personen goederen of informatie te vervoeren
B
spoorwegen, waterwegen, vliegvelden en internet
Slide 20 - Quiz
Wat is nationalisme?
A
voorliefde voor en trots zijn op het eigen volk en land
B
dat je een eigen land (natie) bent
C
denken dat jouw land beter is dan de rest
D
De mensen die meewerkten in Duitsland met Hitler
Slide 21 - Quiz
Wat hebben infrastructuur en nationalisme met elkaar te maken?
Slide 22 - Question ouverte
Noem twee manieren waarop Willem I het nationalisme in Nederland stimuleerde (zorgen dat het er komt).
Slide 23 - Question ouverte
Wat is een epidemie?
Slide 24 - Question ouverte
Waarom kreeg Nederland een nieuwe grondwet in 1848?
A
Koning Willem 2 was bang voor opstanden
B
Koning Willem 1 wilde niet dat België in opstand kwam
C
Koning Willem 3 was een gorilla
D
Koning Willem 4 was Alexander
Slide 25 - Quiz
Waarom mochten volgens de liberalen alleen rijke mannen stemmen?
A
Omdat zij dat verantwoordelijk verdiend hadden
B
Omdat arme mensen zich snel vervelen
C
Omdat rijke mensen stemmen konden kopen
D
Omdat geld liet zien dat je succesvol was
Slide 26 - Quiz
Wat is urbanisatie
A
Mensen trekken van de stad naar een andere stad
B
Mensen trekken van de stad naar het platteland
C
Mensen trekken van de het platteland naar de stad
D
Mensen trekken de wc door
Slide 27 - Quiz
Socialisme is
A
Politieke stroming die wil dat iedereen zo veel mogelijk vrijheid krijgt
B
Politieke stroming die opkomt voor de belangen van de arbeiders
C
Politieke stroming die voor de gelovigen is
D
Mensen die rekening houden met anderen
Slide 28 - Quiz
Liberalen
A
Stroming die wil dat iedereen zo veel mogelijk vrijheid krijgt
B
Stroming die opkomt voor de belangen van de burgers
C
Stroming die voor de gelovigen is
D
Franse revolutionairen
Slide 29 - Quiz
Welk tijdvak kwam vooral terug in boek 9?
A
Steden en Staten
B
Burgers en Stoommachines
C
Jagers en Boeren
D
Pruiken en Revoluties
Slide 30 - Quiz
Door fabrieken kwamen er veel armere mensen in de steden wonen. leg uit hoe dit kan
Slide 31 - Question ouverte
Welke twee van de vier zaken passen het beste bij de sociale kwestie?
A
Kinderarbeid
B
Urbanisatie
C
Gevaarlijke werkplekken
D
Kinderen konden niet lezen
Slide 32 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
oefenen voor de toets blok 1 en 2
Mars 2024
- Leçon avec
40 diapositives
Mens & Maatschappij
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Herhaling Blok 1 & 2
Janvier 2025
- Leçon avec
12 diapositives
Mens & Maatschappij
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Mundo grondstoffen blok 1 deel 1
Décembre 2023
- Leçon avec
20 diapositives
Mens & Maatschappij
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Thema 9 blok 2
Janvier 2021
- Leçon avec
16 diapositives
mens en maatschappij
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 1
M&M thema grondstoffen B1
Novembre 2021
- Leçon avec
33 diapositives
Mens & Maatschappij
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
De Industriële Revolutie: Een Tijdperk van Verandering
Mars 2024
- Leçon avec
13 diapositives
Mens & Maatschappij
Middelbare school
vmbo lwoo, t
Leerjaar 2
Blok 1 | Energie en Grondstoffen
Janvier 2024
- Leçon avec
34 diapositives
Mens & Maatschappij
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Afsluitende quiz
Septembre 2020
- Leçon avec
15 diapositives
par
Kidsweek in de Klas
Wereldoriëntatie
Begrijpend lezen
+2
Basisschool
Groep 5,6
Kidsweek in de Klas