adjectifs qualificatifs


les adjectifs qualificatifs
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1-3

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon


les adjectifs qualificatifs

Slide 1 - Diapositive

kijk naar één van de volgende filmpjes

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Slide 4 - Vidéo

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

en dan nog een aantal onregelmatige bijvoeglijke naamwoorden:

m. enk.                     v.enk.                     mmv                    vmv

bon                            bonne                   bons                      bonnes
beau                          belle                       beaux                    belles
nouveau                   nouvelle                nouveau           nouvelles
vieux                          vieille                      vieux                    vieilles

Slide 10 - Diapositive

plaats in de zin:

de bijvoeglijke naamwoorden staan achter
het zelfstandig naamwoord....
behalve:

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Welke bijvoeglijke naamwoorden komen vóór het znw?
Jeune -  joli - beau
vieux - petit - gros
grand - long - nouveau
bon - mauvais - haut

Slide 13 - Diapositive

doe nu voor je verder gaat de volgende quizz

Slide 14 - Diapositive

Wat is hier de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Un application ......
A
branché
B
branchée
C
branchés
D
branchées

Slide 15 - Quiz

wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
A
Les gens sont très heureux
B
Les gens sont très heureuses
C
Les gens sont très heureuxe
D
Les gens sont très heureuxes

Slide 16 - Quiz

geef de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord:
Il a les cheveux (m) ..........
A
grises
B
griss
C
grise
D
gris

Slide 17 - Quiz

geef de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord:
... publication .....
A
un publication intéressant
B
une publication intéressante
C
un intéressant publication
D
Une intéressante publication

Slide 18 - Quiz

Wat is de juiste plaats en vorm
C' est .... entreprise...
A
une grande entreprise
B
une entreprise grande
C
un grand entreprise
D
une grandes entreprise.

Slide 19 - Quiz

vertaal:
Het is een beroemd beroep.

Slide 20 - Question ouverte

Hun nieuwe maten zijn aardig (in het Frans).

Slide 21 - Question ouverte

Jean is een verlegen (timide) jongen.

Slide 22 - Question ouverte

nu je weet hoe het werkt, kun je mensen gaan beschrijven; décrire une personne.
kijk eerst het volgende filmpje:

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo

aan het einde van het filmpje vraag Thomas om een beschrijving van Adele te geven....... 

schrijf deze beschrijving, gebruik 5 zinnen. 



Slide 25 - Diapositive

Donne la description d'Adèle

Slide 26 - Question ouverte

vous avez encore des questions?

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive