Health - leerjaar 1 les 2

Voeding
                                        Les 2
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

Éléments de cette leçon

Voeding
                                        Les 2

Slide 1 - Diapositive

Inhoud van de les
- Wat is gezondheid?
- Voedingsstoffen
- Schijf van vijf

Slide 2 - Diapositive

Wanneer ben je gezond?

Slide 3 - Carte mentale

“Gezondheid is een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk welzijn en niet slechts de afwezigheid van ziekte of andere lichamelijk gebreken.”

Slide 4 - Diapositive

Lichamelijk welzijn

Slide 5 - Carte mentale

Slide 6 - Vidéo

Lesdoelen
  • Je kan beschrijven wat gezonde voeding is.
  • Je weet waar je op moet letten bij het kiezen van voeding.
  • Je kan gezonde voedingskeuzes maken.

Slide 7 - Diapositive

Wat snack jij vandaag?

Slide 8 - Question ouverte

Slide 9 - Vidéo

Eetgewoonten ..
Als je op reis bent merk je dat mensen overal op de wereld er andere eetgewoonten op na houden. Ieder volk of ieder land heeft wel zijn eigen gerechten. Zo denk je bij Italië aan pizza, bij Duitsland aan bockwurst en bij china aan loempia's en nasi.
Zeker vroeger was ook de plaats waar je woont hierop van invloed. Het is bijvoorbeeld best lastig om aan vis te komen als je hoog in de bergen woont.
Ook het geloof schrijft soms voor wat je wel en niet mag eten. Zo mogen Hindoes geen rundvlees eten en joodse mensen juist geen varken.
Steeds meer mensen zijn vegetariër, zij eten geen vlees. Veganisten gaan nog een stapje verder en eten helemaal geen dierlijke produkten.
En vind je gezond eten belangrijk of vind je de Mac helemaal het einde.

Slide 10 - Diapositive

Zoek van drie van deze landen de eetgewoonte op:
China - VS - Spanje - België - India - Duitsland - Frankrijk
Noteer je antwoord zo: Land - eetgewoonte

Slide 11 - Question ouverte

Van welke dingen hangen eetgewoonten af?
WEL
NIET

Slide 12 - Question de remorquage

Voedingsmiddelen

Slide 13 - Diapositive

Voedingsstoffen

Slide 14 - Diapositive

Voedingsvezels

Slide 15 - Diapositive

Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
Neem de website die je vindt via de volgende slide goed door, lees en bekijk alles. Via de pijltjes aan de linker- en rechterkant kan je er door heen klikken.

De belangrijkste informatie verwerk je in je lapbook.

Je krijgt hiervoor 15 minuten de tijd.

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Lien

3 groepen voedingsstoffen:
energierijke stoffen
suiker - zetmeel - vetten

bouwstoffen
eiwitten - mineralen - water

beschermende stoffen
vitaminen - mineralen

Slide 18 - Diapositive

Bouwstoffen
Bouwstoffen zijn nodig:
  •  om te groeien
  •  om het lichaam te onderhouden (nieuwe cellen) 
  •  te herstellen (wondje op je arm)

Eiwitten, mineralen en water zorgen hiervoor.

Slide 19 - Diapositive

Brandstoffen
Brandstoffen: Zorgen voor energie en warmte voor processen in het lichaam zoals ademhaling en spijsvertering

  • Vetten
  • Koolhydraten
  • Eiwitten

Slide 20 - Diapositive

Beschermende stoffen

  • Zorgen voor bescherming
  • Zorgen voor weerstand tegen ziekten.

Vitaminen en  
Mineralen

Slide 21 - Diapositive

Reservestoffen

Stoffen die zijn opgeslagen in het lichaam

Koolhydraten en Vetten

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Slide 24 - Diapositive

Eindopdracht: Gezond weekmenu
Gebruik hierbij de schijf van vijf, zorg dat je elke dag voor alle vakken voedingsmiddelen uitkiest.
Denk goed na over de keuzes die je moet maken, en welke tussendoortjes je kiest.
Zorg dat je elke dag iets te eten of te drinken krijgt uit alle vakken.
Op de volgende slide zie je een voorbeeld van een dagmenu, dit maak je nu zelf voor elke dag van de week en lever je in. 
Verwerk dit in je lapboek

Slide 25 - Diapositive

Een dagmenu
Ontbijt
Yoghurt, cruesli, verse sinaasappelsap.
Tussendoor
Glas water, plak ontbijtkoek.
Lunch
Twee bruine boterhammen met boter en kipfilet. Banaan. Een glas melk.
Tussendoor
Thee en een biscuitje.
Avondeten
Wortels, gebakken aardappels en een hamburger. Yoghurt met aardbeiden. Glas water.
Tussendoor
Thee, tien pepernoten. Een appel

Slide 26 - Diapositive

Voedingsstoffen
  1. Koolhydraten
  2. Vetten
  3. Eiwitten
  4. Vitamines en Mineralen

Slide 27 - Diapositive

Koolhydraten
--> Suikers, zetmeel en vezels
+ Geven het lichaam energie 
+ Zijn belangrijk voor de hersenen en rode bloedcellen 
+ Zorgen voor een goede stoelgang (vezels)

Slide 28 - Diapositive

'Goede' koolhydraten
'Slechte' koolhydraten

Slide 29 - Question de remorquage

Slide 30 - Vidéo

Eiwitten
Vet geeft het lichaam energie, net als koolhydraten
Vet heb je nodig op bepaalde vitamines op te nemen
Je lichaam slaat vet op in vetweefsel. Het vetweefsel is een soort stootkussentje.
Vet is nodig als bouwsteen voor je cellen. Ze beschermen je cellen tegen ongewenste indringers.
Je lichaam gebruikt vet om bepaalde processen te regelen. Je hebt vet bijvoorbeeld nodig om je bloedruk te regelen.

  • Vet geeft het lichaam energie, net als koolhydraten
  • Vet heb je nodig op bepaalde vitamines op te nemen
  • Je lichaam slaat vet op in vetweefsel. Het vetweefsel is een soort stootkussentje.
  • Vet is nodig als bouwsteen voor je cellen. Ze beschermen je cellen tegen ongewenste indringers.
  • Je lichaam gebruikt vet om bepaalde processen te regelen. Je hebt vet bijvoorbeeld nodig om je bloedruk te regelen.

Slide 31 - Diapositive

Eiwitten

Worden afgebroken tot bouwstenen --> Aminozuren

Aansturen van je bijv. hersenen, geven van energie, bouwstoffen aanleveren voor het lichaam. 

Vitaminen en Mineralen

Nodig voor goede gezondheid en normale groei en ontwikkeling. Ze geven geen energie en het lichaam maakt het zelf ook niet aan.



Welke mineralen hebben we nodig?
Calcium – Magnesium – Fosfor – Kalium – Natrium – Chloor

Slide 32 - Diapositive

Welke soorten eiwitten zijn er?
A
Dierlijke en plantaardige eiwitten
B
Snelle en langzame eiwitten
C
Eetbare en niet eetbare eiwitten
D
Mooie en lelijke eiwitten

Slide 33 - Quiz

Dierlijke eiwitten zitten vooral in:
A
Pasta, noten en water
B
Vlees, vis, melk, kaas en eieren
C
Appels, peren, noten en kiwi's
D
Thee, water en koffie

Slide 34 - Quiz

Plantaardige eiwitten zitten vooral in:
A
Vlees, vis, melk, kaas en eieren
B
Bloemen, zaden en sla
C
Graanproducten, noten, peulvruchten en paddenstoelen
D
Fanta, sinas en cola

Slide 35 - Quiz

Wat moeten we doen om voldoende mineralen en vitamines binnen te krijgen?

Slide 36 - Question ouverte

Slide 37 - Vidéo

Huiswerk: Maak elke dag een eetwissel! 

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive