Taalcompleet A1 Thema 7

• Alfabetisering NT2
• Beroepsopleiding

vervoersmiddelen

Welk woord hoort er niet bij?

1. Snelweg
2. Stoplicht
3. Zebrapad
4. School

Welk woord hoort er niet bij?

1. Kruispunt
2. Linksaf
3. Rechtdoor
4. Rechtsaf

Welk woord hoort bij verkeersborden?

1. Regels
2. Stoplicht
3. Zebrapad
4. School

Welke woorden hoort bij dit verkeersbord?

1. Je mag niet ...
2. Je moet ...
3. Zebrapad
4. Let op!

Vul de goede vorm in:
Maria ... geen melk.

1. mogen
2. mag

Kijk naar het plaatje. 

Je moet hier:

1. Bij de tweede straat naar links.
2. Bij de eerste straat naar rechts.
3. Bij de derde straat naar rechts.
4. Rechtdoor.

Op de klok staat:
13:37
Hoe laat is het?

1. Het is zeven over half een.
2. Het is half vier.
3. Het is zeven voor half twee.
4. Het is zeven over half twee.

Kijk goed naar het volgende plaatje.

Hoe laat vertrekt de eerste trein naar Utrecht?

Je ben om kwart over twee op het station. Ben je op tijd?

1. Ja.
2. Nee.

Dit is onze huis.
Is deze zin goed?

1. Ja.
2. Nee.

Deze man woont naast je.
Hij is ... buurman

1. jouw
2. zijn
3. uw
4. hun

U heeft drie tassen.
Het zijn ... tassen.

1. zijn
2. mijn
3. uw
4. haar

Zij gaat met ... fiets.

1. zijn
2. ons
3. haar
4. jouw