Uitleg Spelling 10+11: Trema, apostrof, accenttekens, getallen

Uitleg Spelling 10 + 11: trema, apostrof, accent en getallen
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Uitleg Spelling 10 + 11: trema, apostrof, accent en getallen

Slide 1 - Diapositive

Weektaak!
Spelling:
§ 10 opdr/ 1 t/m 6
§ 11 opdr. 1
Formuleren:
§ 7 opdr. 1
§ 8 opdr. 1
§ 9 opdr. 1




Slide 2 - Diapositive

Theorie trema
Het trema voorkomt uitspraakproblemen in woorden die geen samenstelling zijn. Je plaatst de trema op de eerste letter van de volgende lettergreep. 

kopiëren (maar 'hij kopieert' en 'heeft gekopieerd')
officiële   (maar 'officieel')
zee-en dus zeeën

Slide 3 - Diapositive

Theorie apostrof 
Je gebruikt een apostrof om aan te geven dat je een letter (of letters) hebt weggelaten. 's Ochtends, Truus' tas

Om uitspraakproblemen te voorkomen: mama's, Lex' tas, maar Robs (want geen uitspraakprobleem)

In meervouds- en verkleinwoorden en afleidingen letter en cijferwoorden
cd'tje, 65+'er, baby'tje


Slide 4 - Diapositive

Accenttekens 
Accent aigu é (Eén, als de zin hiermee begint) 
Accent grave è
Accent circonflexe ê
--> Komen bijna alleen voor op de letter 'e' 

Cedille  ç --> 'c' klinkt als 's' na een a,o,u

Slide 5 - Diapositive

Schrijf de volgende woorden zo nodig met accenten, trema en apostrof
bacterien, beargumenteren, financiele, Alex tas, pate, cafe, procede

Slide 6 - Question ouverte

Theorie getallen
Je schrijft getallen in letters voor: 
- getallen tot twintig: twee, negen, zeventien, achtste, de negentiende eeuw;
- tientallen tot honderd: twintig, vijftig, tachtigste;
- honderdtallen tot duizend: driehonderd, negenhonderd;
- duizendtallen tot en met twaalfduizend: zesduizend, tienduizendste; 
- de woorden miljoen, miljard, biljoen, enz. en: vier miljoen, zeven miljardste.

Slide 7 - Diapositive

Theorie getallen
Je schrijft getallen in cijfers voor: 
      - getallen boven de twintig (niet de tientallen/honderdtallen)
      - maten                                       -  bedragen
      - gewichten                              -  telefoonnummers
      - data                                           -  percentages
      - exacte tijdstippen



Slide 8 - Diapositive

Theorie getallen
Let op!
    -  Je schrijft breuken los: een vierde (1/4)
        Behalve in een samenstelling (tweekwartsmaat, tweeënhalf)
   -   Als in een zin twee regels door elkaar lopen dan gebruik je beide keren              cijfers. 
   -   Bij grote ronde getallen in een lopende tekst combineer je cijfers en                    letters.
   -   Bij klinkerbotsing krijgen getallen in letters een trema (drieënhalf).

Slide 9 - Diapositive


Otto speelde met .......... vrienden een potje Fortnite.
A
21
B
een en twintig
C
éénentwintig
D
eenentwintig

Slide 10 - Quiz



De minister wilde ......... miljoen bezuinigen.
A
6-tig
B
zestig
C
60

Slide 11 - Quiz

Hoewel ik om 14:00 uur een afspraak had, moest ik .............. wachten op de orthodontist.
A
2 uur
B
14:00 uur
C
twee uur

Slide 12 - Quiz