Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 40 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Van welk zelfstandig naamwoord in de zin kun je een werkwoord maken?
De tekening is goed gelukt.
Slide 3 - Question ouverte
Slide 4 - Diapositive
Maak van het werkwoord een zelfstandig naamwoord.
Achtervolgen - ....
Slide 5 - Question ouverte
Maak van het werkwoord een zelfstandig naamwoord.
Observeren - ....
Slide 6 - Question ouverte
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Gedurende een half uur tellen mensen de vogels in hun tuinen en op hun balkons. In deze korte tijd letten de mensen goed op, zodat geen vogel onopgemerkt voorbijgaat. Wat betekent gedurende?
A
voor
B
tijdens
C
buiten
D
na
Slide 9 - Quiz
Er zijn een paar voorwaarden verbonden aan de Nationale Vogeltelling. Je mag alleen de vogels tellen die in je tuin of op je balkon geland zijn.
Wat betekent de voorwaarde?
A
iets wat problemen kan opleveren
B
iets wat je heel graag wil
C
iets wat veel waarde heeft
D
iets wat eerst moet gebeuren
Slide 10 - Quiz
Tel het hoogste aantal vogels van een soort. Het gaat dan om vogels die je tegelijkertijd waarneemt. Gebruik hiervoor al je zintuigen.
Wat betekent waarnemen?
A
kijken, merken, snuiven of aaien
B
denken, piekeren, weten, zien of vergeten
C
praten, luisteren, fluisteren, eten of roepen
D
zien, horen, ruiken, voelen of proeven
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Diapositive
Door het weer en de beschikbaarheid van voedsel ziet de top 10 meest getelde vogels er net weer anders uit. Als er geen voedsel is dan gaan sommige vogels ergens anders heen.
Wat betekent de beschikbaarheid?
A
de verzameling van iets of iemand
B
de aanwezigheid van iets of iemand
C
de vraag van iets of iemand
D
de vermissing van iets of iemand
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Diapositive
De redenering is dat liefde voor vogels begint met het herkennen van de vogels in je omgeving. Er wordt aangenomen dat de liefde voor vogels toeneemt wanneer je er meer vanaf weet. Wat betekent redenering?
A
woorden die je zegt wanneer je voor jezelf wilt opkomen
B
zinnen die je voorleest en die samen een verhaal vormen
C
ideeën die je uitspreekt en die samen een logische gedachtegang vormen
D
losse gedachten die door je hoofd gaan en die niets met elkaar te maken hebben
Slide 15 - Quiz
Slide 16 - Diapositive
De vogeltelling laat de veranderingen zien van het aantal tuinvogels op de lange termijn. Door elk jaar te tellen is goed te zien wat de aantallen door de jaren heen zijn.
Wat betekent op de lange termijn?
A
na een korte periode
B
na meerdere pogingen
C
na een lang verhaal
D
na langere tijd
Slide 17 - Quiz
In combinatie met de resultaten van andere jaren laat de vogeltelling zien hoe belangrijk tuinen voor vogels zijn. Alle resultaten bij elkaar geven een goed beeld van hoe het met de vogels gaat. Wat betekent in combinatie met?
A
zonder
B
afgezien van
C
alleen met
D
samen met
Slide 18 - Quiz
Wat is een voorbeeld van de voorwaarde?
A
Sara krijgt zakgeld, maar daarvoor moet ze wel op tijd naar bed gaan.
B
Murat houdt van leuke dingen doen, hij doet dat graag samen met vrienden.
C
Joya vindt spruitjes vies. Zij wil die niet eten en laat ze liggen op haar bord.
D
Roel wil graag alleen op vakantie, maar dat mag niet van zijn ouders.