Lezen en woordenschat week 4

1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Van welk zelfstandig naamwoord in de zin kun je een werkwoord maken?

De tekening is goed gelukt.

Slide 3 - Question ouverte

Slide 4 - Diapositive

Maak van het werkwoord een zelfstandig naamwoord.

Achtervolgen - ....

Slide 5 - Question ouverte

Maak van het werkwoord een zelfstandig naamwoord.

Observeren - ....

Slide 6 - Question ouverte

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Gedurende een half uur tellen mensen de vogels in hun tuinen en op hun balkons. In deze korte tijd letten de mensen goed op, zodat geen vogel onopgemerkt voorbijgaat.
Wat betekent gedurende?
A
voor
B
tijdens
C
buiten
D
na

Slide 9 - Quiz

Er zijn een paar voorwaarden verbonden aan de Nationale Vogeltelling. Je mag alleen de vogels tellen die in je tuin of op je balkon geland zijn.

Wat betekent de voorwaarde?

A
iets wat problemen kan opleveren
B
iets wat je heel graag wil
C
iets wat veel waarde heeft
D
iets wat eerst moet gebeuren

Slide 10 - Quiz

Tel het hoogste aantal vogels van een soort. Het gaat dan om vogels die je tegelijkertijd waarneemt. Gebruik hiervoor al je zintuigen.

Wat betekent waarnemen?
A
kijken, merken, snuiven of aaien
B
denken, piekeren, weten, zien of vergeten
C
praten, luisteren, fluisteren, eten of roepen
D
zien, horen, ruiken, voelen of proeven

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Diapositive

Door het weer en de beschikbaarheid van voedsel ziet de top 10 meest getelde vogels er net weer anders uit. Als er geen voedsel is dan gaan sommige vogels ergens anders heen.

Wat betekent de beschikbaarheid?

A
de verzameling van iets of iemand
B
de aanwezigheid van iets of iemand
C
de vraag van iets of iemand
D
de vermissing van iets of iemand

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Diapositive

De redenering is dat liefde voor vogels begint met het herkennen van de vogels in je omgeving. Er wordt aangenomen dat de liefde voor vogels toeneemt wanneer je er meer vanaf weet.
Wat betekent redenering?
A
woorden die je zegt wanneer je voor jezelf wilt opkomen
B
zinnen die je voorleest en die samen een verhaal vormen
C
ideeën die je uitspreekt en die samen een logische gedachtegang vormen
D
losse gedachten die door je hoofd gaan en die niets met elkaar te maken hebben

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Diapositive

De vogeltelling laat de veranderingen zien van het aantal tuinvogels op de lange termijn. Door elk jaar te tellen is goed te zien wat de aantallen door de jaren heen zijn.

Wat betekent op de lange termijn?
A
na een korte periode
B
na meerdere pogingen
C
na een lang verhaal
D
na langere tijd

Slide 17 - Quiz

In combinatie met de resultaten van andere jaren laat de vogeltelling zien hoe belangrijk tuinen voor vogels zijn. Alle resultaten bij elkaar geven een goed beeld van hoe het met de vogels gaat.
Wat betekent in combinatie met?
A
zonder
B
afgezien van
C
alleen met
D
samen met

Slide 18 - Quiz

Wat is een voorbeeld van de voorwaarde?
A
Sara krijgt zakgeld, maar daarvoor moet ze wel op tijd naar bed gaan.
B
Murat houdt van leuke dingen doen, hij doet dat graag samen met vrienden.
C
Joya vindt spruitjes vies. Zij wil die niet eten en laat ze liggen op haar bord.
D
Roel wil graag alleen op vakantie, maar dat mag niet van zijn ouders.

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Diapositive