Voornaamwoorden

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Nederlands

Programma: week 12 | 02 

Pak je leesboek, lesboek, schrift & pen

start met lezen!

afspraken

Je hebt je spullen bij je & maakt je weektaak

Je doet mee met de les

Vraag? Steek je vinger op

start met lezen!

vorige les

Voorzetsels

welke twee manieren zijn er om te bepalen hoe je een voorzetsel kunt vinden?

lesdoel

Ik kan in een zin bepalen wat een persoonlijk voornaamwoord is

Persoonlijke voornaamwoorden

Een persoonlijk voornaamwoord verwijst naar een persoon, een groep personen, voorwerpen of onzichtbare zaken. 

Persoonlijke voornaamwoorden 

• staan altijd alleen, d.w.z. er staan geen zelfstandige naamwoorden bij.
• Het meisje heeft een jurk gekocht. 
• Zij heeft een jurk gekocht. 
• Zij heeft een jurk gekocht

"Het" is ook een persoonlijk vnw.

• je kunt het vervangen door "dat".  
• Waar ligt mijn boek?
• Het ligt op tafel.
• Dat ligt op tafel. 

Wanneer een pers. vnw  

• een persoon noemt, kun je er vaak een naam voor in de plaats zetten. 
•  Hij wil een tekening maken. 
• Jimmy wil een tekening maken. 

Aan het internet kan HET
niet liggen.
"HET" is hier

1. lidwoord
2. pers. voornaamwoord
3. bijvoeglijk naamwoord

Wat voor een woordsoort is het woord "doel" in de onderstaande zin?

"Voor de meeste topsporters is het halen van een gouden medaille op de Olympische Spelen het belangrijkste doel."

1. Znw (zelfstandig naamwoord)
2. Bnw (bijvoeglijk naamwoord)
3. pers. vnw (persoonlijk voornaamwoord)
4. vz (voorzetsel)

Bezittelijke voornaamwoorden

• Een bezittelijk voornaamwoord geeft een bezit aan. 
• Haar opa
• Een bezittelijk vnw. staat bijna altijd voor een zelfstandig nw. 
• Zijn appel.

Schrijfwijze bezittelijke vnw. 

• Dat is toch jouw laptop? 
• Daar staat uw bureau. 
• Op haar vraag gaf mijn leraar geen antwoord. 

Zijn de onderstaande woordjes persoonlijke of bezittelijke voornaamwoorden?

Sleep elk woord hieronder naar het goede antwoord.

persoonlijk voornaamwoord

bezittelijk voornaamwoord

hen

ik

jij

jou

jouw

mijn

onze

wij

uw

zijn

Aanwijzende voornaamwoorden

Aanwijzende voornaamwoorden

• Deze, die, dit, dat, gene, gindse, zulke, zo'n, dergelijke. 
• de-woorden> deze en die
• het-woord> dit en dat
• meervoud> deze en die

Hoe noem je de volgende woordsoorten?

Mijn, uw, jouw, zijn

1. zelfstandige naamwoorden
2. persoonlijke voornaamwoord
3. bezittelijke voornaamwoorden
4. aanwijzende voornaamwoorden

Noem 5 aanwijzende voornaamwoorden