Herhaling H5 elektriciteit vmbo-t 2 nova

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Herhaling H5 Elektriciteit

2de klas

Toetsen

ma. 1 februari (2p) of  do. 4 februari (2t) SO H5.1 en H5.2

ma. 8 februari (2p) of do. 11 februari (2t) PW H5.1 t/m 5.3

Electriciteit

Tijdens elektriciteit wordt er vaak over spanning en stroomsterkte maar wat betekend deze onderdelen van electriciteit.

Stroomsterkte

Spanning

Stroomsterkte is:

1. hoeveelheid elektronen
2. Bewegende elektronen
3. elektronen met veel energie
4. Hoeveelheid bewegende elektronen

Spanning is:

1. Hoe spannend een film is.
2. Hoe eng de elektronen alles vinden.
3. verschil in electrische energie
4. verschil in energie

Wat is de grootheid van stroomsterkte

1. U
2. I
3. A
4. V

Wat is de grootheid van spanning

1. U
2. I
3. A
4. V

Eenheid van stroomsterkte

1. U
2. I
3. A
4. V

Eenheid van spanning

1. U
2. I
3. A
4. V

Welke grootheid en eenheid hoord waarbij.

Stroomsterkte

I

A

U

V

Stroomsterkte meet je met een

1. Voltmeter
2. Ampèremeter

Spanning meet je met een

1. voltmeter
2. ampèremeter

Hoeveel volt
geeft deze
voltmeter aan.

1. 1,2 V
2. 6 V
3. 12 V

Maak

Vraag 24 t/m 27

Blz. 139 en 140

In groepjes over 10 min bespreken

Bespreken

24 .

a. Een schakeling zonder vertakkingen heet een serieschakeling. Een schakeling met vertakkingen heet een parallelschakeling.

b. Een tekening van een schakeling, waarin elk onderdeel met een speciaal symbool is weergegeven, noem je een schakelschema.

c. Alle stopcontacten en lampen in huis zijn parallel geschakeld.

25.

a. een lampje

b. een batterij

c. een spanningsmeter

d. een dichte schakelaar

a. Lamp.

Bespreken

26.

a. 

b. Serieschakeling

Bespreken

27. 

a. In een serieschakeling zouden beide lampjes aan dan wel uit zijn. Omdat je de lampjes apart aan en uit kunt doen, moet dit een parallelschakeling zijn.

b. 

Maken

Vraag 28, 29 en 31

Blz. 140 en 141

Bespreken

28.

a. Parallel

b. Je kunt alle lichten apart aan en uit zetten. Ook goed: Als een licht stuk is, blijven de andere branden.

Bespreken

29

a. In het onvertakte deel, dus in snoer 1 of snoer 6.

b. de vertakking naar lampje B, dus in snoer 3 of snoer 4.

c. In de vertakking naar lampje A, dus in snoer 2 of snoer 5.

Bespreken

31.

a. In punt A is de stroomsterkte 175 mA – 90 mA = 85 mA.

b. In punt B is de stroomsterkte 300 mA – 175 mA – 50 mA = 75 mA.

c. In punt C is de stroomsterkte 300 mA – 50 mA = 250 mA.

d. In punt D is de stroomsterkte 300 mA.

Wat heb je vandaag geleerd?