Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 20 min
Éléments de cette leçon
Beeldaspect
Ruimte
Slide 1 - Diapositive
Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je herkennen, uitleggen en toepassen welke verschillende soorten ruimte suggesties en vormsoorten er zijn.
Slide 2 - Diapositive
Ruimtesuggestie
Er zijn verschillende manieren om in een tekening of schilderij ruimte uit te beelden. Door bepaalde trucjes toe te passen lijkt het dan net alsof er ruimte in je werk zit. Dit noem je ruimtesuggestie.
Slide 3 - Diapositive
Overlapping
Een object staat voor een ander object. Je weet daardoor dat het object dat overlapt wordt verder naar achter staat.
Slide 4 - Diapositive
Afsnijding
Een gedeelte van de voorstelling wordt afgesneden door het kader. Hierdoor lijkt het tafereel buiten het schilderij door te lopen, en creër je diepte in je werk.
Slide 5 - Diapositive
Repoussoir
Een repoussoir ontstaat wanneer een grote donkere vorm op de voorgrond de rest naar achteren duwt. Door deze vorm wordt je, als toeschouwer, de afbeelding ingetrokken. Vaak steekt de vorm op de voorgrond donker af tegen de lichte achtergrond.
Slide 6 - Diapositive
Groot - Klein
Door grote voorwerpen op de voorgrond te tekenen en kleine voorwerpen op de achtergrond krijg je diepte in je werk. De grote voorwerpen zijn vaak scherper en de kleine wat vager.
Slide 7 - Diapositive
Atmosferisch perspectief
De kleuren worden naar de achtergrond toe vager. In sommige werken worden ze ook blauwer of groener van kleur.
Slide 8 - Diapositive
Coulissewerking
Aan de zijkanten van een tekening of schilderij zijn vormen geplaatst waar je langs kijkt naar achteren toe. Zoals de coulissen aan de zijkanten van een toneel, of zoals de werking van een kijkdoos.
Slide 9 - Diapositive
Stapeling
De objecten worden in lagen boven elkaar 'gestapeld'. De objecten die laag staan 'lijken' zo dichtbij en de objecten die hoog in de afbeelding staan 'lijken' ver weg.
Slide 10 - Diapositive
Doorkijkje
Je kijkt als toeschouwer door bijvoorbeeld een raam of deur naar binnen of buiten. Het tafereel wordt hierdoor gedeeltelijk overlapt door bijvoorbeeld een muur of een raam.
Slide 11 - Diapositive
Beeldaspect
Vorm
Slide 12 - Diapositive
3D vorm
2D vorm
Slide 13 - Diapositive
open vorm
gesloten vorm
Slide 14 - Diapositive
figuratieve vorm
non-figuratieve vorm
(abstract)
Slide 15 - Diapositive
organische vorm
geometrische vorm
Slide 16 - Diapositive
enkelvoudige vorm
samengestelde vorm
Slide 17 - Diapositive
erg ruimtelijke vorm
minder ruimtelijke vorm
Slide 18 - Diapositive
natuurgetrouwe vorm
gestileerde vorm
Slide 19 - Diapositive
symmetrische vorm
asymmetrische vorm
Slide 20 - Diapositive
VOORSTELLING en VORMGEVING
Wat is het verschil?
Slide 21 - Diapositive
Voorstelling
• Waar gaat het over, wat zie je, wat is het verhaal?
Vorm - Licht - Lijn - Ordening(=compositie)- Ruimte - Kleur-Textuur
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Diapositive
Slide 27 - Diapositive
Slide 28 - Diapositive
Slide 29 - Diapositive
Slide 30 - Diapositive
Slide 31 - Diapositive
Voorstelling:
- Naakte mensen
- Een landschap
Vormgeving:
- Ronde vormen
- Herfstkleuren, warme kleuren
(= objectief!)
Levensvreugde - Matisse 1906
Slide 32 - Diapositive
Slide 33 - Diapositive
Voorstelling:
- Een persoon en een dier
- Een dorps tafereel
Vormgeving:
- Hoekige vormen
- Felle kleuren
- kleuroverloop
Ik en het dorp - Chagall 1911
Slide 34 - Diapositive
BEELDASPECTEN
VORM
KLEUR
RUIMTE
LICHT
COMPOSITIE
TEXTUUR/STRUCTUUR
Slide 35 - Diapositive
Sleep het onderdeel naar de goede kant:
Vormgeving
Voorstelling
Koele kleuren
Jonge man
complementair kleurcontrast
ernstige blik
strepen en lijnen
Slide 36 - Question de remorquage
De beeldaspecten zijn
A
Kleur, vorm, licht en gezichtsuitdrukking
B
Houding en gezichtsuitdrukking
C
Kleur, vorm, licht, ruimte, compositie, textuur
D
Materialen en technieken
Slide 37 - Quiz
Vormgeving
Noem altijd eerst het beeldaspect en geef dan een toelichting
Kleur : De gele pompoen
met de zwarte stippen
of Vorm : Een organische vorm
Slide 38 - Diapositive
Tips voor de toets
Lees de vragen goed!
Weet goed het verschil tussen vormgeving en voorstelling.
Als er staat dat je iets moet uitleggen, moet je dit zo goed mogelijk doen.
Geef nooit meer antwoorden dan er gevraagd worden. Wordt er gevraagd naar 3 aspecten van de voorstellingen en geef je er 5, dan tellen alleen de eerste 3.
Lees de titel, die kan je veel vertellen over het kunstwerk.
Betrek de vraag in je antwoord.
Slide 39 - Diapositive
Opdracht 'Nu jullie!'
Vorm een duo
Kies een beroemd schilderij of kunstwerk
(bv Nachtwacht, de Denker, Mondriaan stoel..)
Benoem bij het schilderij minimaal 2 aspecten van de voorstelling en minimaal 2 aspecten van de vormgeving.