Fictie: Fictie - non fictie

Fictie 
Doelen:
Je weet wat fictie en non-fictie is
Je weet wat realistisch fictie en niet-realistisch fictie is
Je kunt bepalen of personages en gebeurtenissen realistisch zijn
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Fictie 
Doelen:
Je weet wat fictie en non-fictie is
Je weet wat realistisch fictie en niet-realistisch fictie is
Je kunt bepalen of personages en gebeurtenissen realistisch zijn

Slide 1 - Diapositive

Ik weet wat fictie, realistisch fictie en non fictie is.
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Sondage

Wat is fictie?
A
Geen idee
B
Alles wat verzonnen is
C
Alles wat niet verzonnen is

Slide 3 - Quiz

Wat is non-fictie?
A
Geen idee
B
Alles wat verzonnen is
C
Alles wat niet verzonnen is

Slide 4 - Quiz

Schoolboeken, nieuwsberichten, reisverhalen en biografieën zijn
A
fictie
B
non-fictie

Slide 5 - Quiz

Fictie 
Fictie = alles wat verzonnen is.

Non- fictie = alles wat niet verzonnen is. 

Slide 6 - Diapositive

Strips, leesboeken, strips, films, toneelstukken en gedichten zijn
A
fictie
B
non-fictie

Slide 7 - Quiz

Fictie
Realistisch fictie => fictie (verzonnen verhaal) wat 'net echt' lijkt.

Niet-realistisch fictie => fictie die niet waar kan zijn, zoals sprookjes, en fantasy-boeken. 

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Het boek 'Livestream" van Buddy Tegenbosch =
A
realistisch fictie
B
niet realistisch fictie

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Vidéo

Harry Potter en de steen der wijzen van J.K. Rowling =
A
realistisch fictie
B
niet realistisch fictie

Slide 12 - Quiz

Het Achterhuis, geschreven door Anne Frank
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 13 - Quiz

Fictie 

Personages / gebeurtenissen: 
Harry Potter = realistisch / niet-realistisch
Rick in Livestream = realistisch / niet-realistsich
Gevecht met de toverstokken = realistisch / niet- realistisch
Zoektocht naar Kris = realistisch / niet-realistisch
Zweinstein = realistsich / niet-realistisch
Metro in New York = realistisch / niet -realistisch

Slide 14 - Diapositive

Pokerface - Buddy Tegenbosch
Wie heeft dit boek gelezen? 

We kijken even naar een filmtrailer.

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Formeel taalgebruik
 De vorm van de taal die je gebruikt voldoet aan de regels en is belangrijk. 

Tekst:
- woorden worden volledig uitgeschreven
- grof taalgebruik is niet toegestaan
- goed nadenken over de inhoud

Slide 17 - Diapositive

Informeel taalgebruik
Is persoonlijker - losser.
Je gebruikt informeel taalgebruik als je iemand goed kent, in niet officiële situaties. 
Tekst:
- schrijf alsof je met iemand praat
- spreek de ander aan met ‘je’
- persoonlijke aanhef en afsluiting

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Ik weet wat fictie-realistisch fictie en non fictie is.
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Sondage