Fictie-non fictie-genres

Ik weet wat fictie, realistisch fictie en non fictie is.
😒🙁😐🙂😃
1 / 33
suivant
Slide 1: Sondage
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 7 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Ik weet wat fictie, realistisch fictie en non fictie is.
😒🙁😐🙂😃

Slide 1 - Sondage

Wat is fictie?
A
Geen idee
B
Alles wat verzonnen is
C
Alles wat niet verzonnen is

Slide 2 - Quiz

Wat is non-fictie?
A
Geen idee
B
Alles wat verzonnen is
C
Alles wat niet verzonnen is

Slide 3 - Quiz

Fictie 
Fictie = alles wat verzonnen is.

Non- fictie = alles wat niet verzonnen is. 

Slide 4 - Diapositive

Strips, leesboeken, strips, films, toneelstukken en gedichten zijn
A
fictie
B
non-fictie

Slide 5 - Quiz

Fictie
Realistisch fictie => fictie (verzonnen verhaal) wat 'net echt' lijkt.

Niet-realistisch fictie => fictie die niet waar kan zijn, zoals sprookjes, en fantasy-boeken. 

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Het boek 'Livestream" van Buddy Tegenbosch =
A
realistisch fictie
B
niet realistisch fictie

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Vidéo

Harry Potter en de steen der wijzen van J.K. Rowling =
A
realistisch fictie
B
niet realistisch fictie

Slide 10 - Quiz

Het Achterhuis, geschreven door Anne Frank
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 11 - Quiz

Fictie 

Personages / gebeurtenissen: 
Harry Potter = realistisch / niet-realistisch
Rick in Livestream = realistisch / niet-realistsich
Gevecht met de toverstokken = realistisch / niet- realistisch
Zoektocht naar Kris = realistisch / niet-realistisch
Zweinstein = realistsich / niet-realistisch
Metro in New York = realistisch / niet -realistisch

Slide 12 - Diapositive

Pokerface - Buddy Tegenbosch
Wie heeft dit boek gelezen? 

We kijken even naar een filmtrailer.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Ik weet wat fictie-realistisch fictie en non fictie is.
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Sondage

Als je leest of televisie kijkt, waar kijk je het liefst naar?
Iets over voetbal
Iets romantisch
Iets met dieren
Iets over paarden
Iets over de Tweede Wereldoorlog

Slide 16 - Sondage

Wat zijn genres?
Met genre wordt het soort verhaal bedoeld:

- avonturenverhalen
- horrorverhalen
- psychologische verhalen 
- sciencefiction
- detectives
- romantische verhalen

Slide 17 - Diapositive

Welke genres ken jij nog meer?

Slide 18 - Carte mentale

Verschillende genres

Slide 19 - Diapositive

Filmpjes
We bekijken een paar filmpjes. Jullie bedenken welk genre bij het filmpje hoort. 

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Welk genre(s) heeft het filmpje dat we net hebben bekeken?
A
humor
B
liefde
C
oorlogsverhaal
D
sport

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Vidéo

Welk genre(s) heeft het filmpje dat we net hebben bekeken?
A
fantasy
B
geschiedenis
C
oorlogsverhaal
D
waargebeurd

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Vidéo

Welk genre(s) heeft het filmpje dat we net hebben bekeken?
A
oorlogsverhaal
B
thriller
C
detectives
D
waargebeurd

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Vidéo

Waarom wordt Frankenstein de voorloper van sciencefiction genoemd?

Slide 28 - Question ouverte

Huiswerk:
- Zoek een boek dat je graag wil lezen in periode 4 - kijk ook naar het genre. 

- Boek neem je volgende week mee om te lezen. 

Slide 29 - Diapositive

Werk opdracht 3 op deze manier uit:
Vb: Oorlogswinter - Jan Terlouw
Kenmerken genre
Hoe zie je dit terug in het boek?
Gaat over een oorlog
Ja, gebeurtenissen uit WOII worden besproken
Kan gaan over soldaten of gewone burgers
Gaat over Michiel, een 15-jarige jongen die hinder ondervindt aan de oorlog.
Gaat over het verzet
Ja, Michiel gaat zich in dit boek steeds meer bezig houden met illegale praktijken
Is spannend
Ja, want je leest over de strijd die Michel voert over de vraag wat goed en slecht is. Hij denkt bijvoorbeeld zijn oom Ben te kunnen vertrouwen die later ‘fout’ blijkt te zijn. 

Slide 30 - Diapositive

Opdracht 4.1
- je krijgt twee genres toegewezen
- schrijf in tweetallen een tekst. Gebruik de twee genres
- maximaal 200 woorden

Slide 31 - Diapositive

Opdracht 4.2
- je krijgt een willekeurige tekst
- lees de tekst. Welke genres zijn hier gebruikt? Geef bij elk genre twee voorbeelden. 
- Geef een tip en een top bij de tekst

Slide 32 - Diapositive

Welk genre heeft jullie voorkeur?

Slide 33 - Question ouverte