6.4 overheid BK

1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Prinsjesdag

Slide 3 - Carte mentale

Prinsjesdag is iedere derde dinsdag in september. 
De koning, Willem- Alexander leest dan de troonrede voor. Hierin staan de plannen van de regering en de rijksbegroting. 
De rijksbegroting is een overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven van het Rijk voor komend jaar. 

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Begrotingstekort & -overschot
  • Begrotingstekort = uitgaven > inkomsten
  • Geld lenen
  • Bezuinigen
  • Belastingen verhogen
  • Begrotingsoverschot = inkomsten > uitgaven
  • Schuld aflossen
  • Meer uitgeven

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is GEEN soort belasting?
A
BTW
B
Loonbelasting
C
Subsidie
D
Accijns

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent de afkorting BTW?
A
Belasting Totale Waarde
B
Belasting Toegevoegde Waarde
C
Bruto Totale Waarde
D
Bruto Toegevoegde Waarde

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welk product wordt GEEN accijns geheven?
A
Tabak
B
Museumbezoek
C
Alcohol
D
Benzine

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk inkomen van de overheid hoort NIET bij niet-belastinginkomsten?
A
Winst overheidsbedrijven
B
Aardgasinkomsten
C
Boetes
D
Subsidies

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

1 miljoen is ...
A
1.000.000.000
B
1.000.000
C
10.000.000
D
100.000.000

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

1 miljard is ...
A
1.000.000.000
B
1.000.000
C
10.000.000
D
100.000.000

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Begrotingstekort & -overschot
  • Begrotingstekort = uitgaven > inkomsten
  • Geld lenen
  • Bezuinigen
  • Belastingen verhogen
  • Begrotingsoverschot = inkomsten > uitgaven
  • Schuld aflossen
  • Meer uitgeven

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Begrotingstekort & -overschot

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat staat NIET op de rijksbegroting van 2019?
A
Verwachte inkomen van de overheid
B
Verwachte uitgaven van de overheid
C
Begrotingstekort
D
Begrotingsoverschot

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel is 10 miljard + 10 miljoen?
A
10.100.000.000
B
10.010.000.000
C
10.100.000
D
10.010.000

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke uitspraak over de miljoenennota en de rijksbegroting is juist?
A
De rijksbegroting licht de miljoenennota toe
B
De miljoenennota licht de rijksbegroting toe
C
De rijksbegroting en de miljoenennota zijn hetzelfde
D
De rijksbegroting en de miljoenennota hangen niet samen

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat doet de overheid niet om een begrotingstekort op te vangen?
A
Bezuinigen
B
Belastingen verhogen
C
Lenen
D
Staatsschuld aflossen

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions