Par 1.2 De veranderingen in de grondwet van 1848

Par 1.2 De veranderingen in de grondwet van 1848
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2,4

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Par 1.2 De veranderingen in de grondwet van 1848

Slide 1 - Diapositive

Herhalen
Grondwet
Constitutionele monarchie
Parlement
Regeren van koning Willem I
Belgische Opstand

Slide 2 - Diapositive

Thorbecke
Thorbecke was een liberaal.
Liberalen: meer vrijheid voor burgers, minder regelgeving van de overheid.
Liberalen wilden meer macht voor het parlement.
Veel minder macht voor de koning.
Parlement: Eerste en Tweede Kamer.
Kamerleden moesten democratisch gekozen worden.

Slide 3 - Diapositive

Koning Willem II
Willem II regeerde in feite alleen.
Hij nam de besluiten en ministers waren zijn assistenten.
Koning Willem II wilde helemaal geen veranderingen.
Grondwetswijzigingen werden door hem altijd afgewezen.

Slide 4 - Diapositive

1848
In 1848 was het onrustig in Europa.
Revoluties in Frankrijk, Pruisen en Oostenrijk.
Ook op de Dam in Amsterdam was het onrustig.

Slide 5 - Diapositive

Nachtje slapen
In 1848 veranderde koning Willem II in 1 nacht van conservatief in liberaal.
Koning Willem II was bang voor een revolutie.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Nieuwe grondwet
Gemaakt door de liberalen.
Grondrechten voor iedereen.
Ministeriële verantwoordelijkheid.
Koning onschendbaar.
Censuskiesrecht.

Slide 9 - Diapositive

Klassieke grondrechten
Grondrechten voor iedereen: basisrechten.
Vrijheid van meningsuiting.
Vrijheid van godsdienst.
Vrijheid van onderwijs.
Recht op vergadering.
Recht op vereniging.

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Ministriele verantwoordelijkheid
De minister is verantwoordelijk voor zijn eigen afdeling.
Hij/zij moet alles kunnen verantwoorden en uitleggen aan het parlement.
Niet meer aan de koning, maar aan de volksvertegenwoordiging.

Slide 12 - Diapositive

Onschendbaar
De koning werd onschendbaar.
Hij kreeg minder macht.
Als de koning iets deed, of zei, dan moesten de ministers zich daarvoor verantwoorden.

Slide 13 - Diapositive

Rechtstreekse verkiezingen
Om de vier jaar kwamen er rechtstreekse Tweede Kamerverkiezingen.
Mannen die een bepaald bedrag aan belasting betaalden mochten stemmen.
Beperkt kiesrecht: censuskiesrecht.

Slide 14 - Diapositive

Liberalen
Fabrikanten, ondernemers, bankiers steunden de liberalen.
De overheid moest zich zo min mogelijk met de economie bemoeien.
Zo min mogelijk regels.

Slide 15 - Diapositive

In welke landen breken er in 1848 revoluties uit?
A
Nederland, Oostenrijk en Frankrijk
B
Belgie, Oostenrijk en Zweden
C
Nederland, Frankrijk en Pruisen
D
Pruisen, Oostenrijk en Frankrijk

Slide 16 - Quiz

Welke politieke stroming wil minder macht voor de koning?
A
Conservatieven
B
Liberalen
C
Confessionelen
D
Socialisten

Slide 17 - Quiz

Wanneer werd de grondwet gewijzigd?
A
1840
B
1844
C
1848
D
2020

Slide 18 - Quiz

Waarom mag Thorbecke in 1848 wel de grondwet wijzigen?
A
Willem II doet afstand van de troon
B
Willem II is bang voor een revolutie in Nederland
C
Willem II is het gezeur van Thorbecke zat
D
Willem II moet toegeven van zijn vrouw

Slide 19 - Quiz

Welke wijziging stond niet in de grondwet van 1848?
A
Ministers leggen verantwoording af aan de Kamer
B
Ministers zijn verantwoordelijk voor hun afdeling
C
De rijke mannen krijgen kiesrecht
D
Ministers leggen verantwoording af aan de koning

Slide 20 - Quiz

En nu?
Check of alle leerdoelen op je mindmap staan.
Maak de vragen van paragraaf 1.2.
Bekijk de filmpjes over dit onderwerp. 

Slide 21 - Diapositive