taal 8.3 woordsoorten

Woordsoorten
herhaling van alle woordsoorten
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Woordsoorten
herhaling van alle woordsoorten

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

De lichtgroene woorden zijn.....?

Slide 4 - Question ouverte

De gele woorden zijn.....?

Slide 5 - Question ouverte

De roze woorden zijn.....?

Slide 6 - Question ouverte

De paarse woorden zijn.....?

Slide 7 - Question ouverte

De lichtblauwe woorden zijn.....?

Slide 8 - Question ouverte

De donkerblauwe woorden zijn.....?

Slide 9 - Question ouverte

De bruine woorden zijn.....?

Slide 10 - Question ouverte

De oranje woorden zijn.....?

Slide 11 - Question ouverte

De grijze woorden zijn.....?

Slide 12 - Question ouverte

Slide 13 - Diapositive

Voor een zelfstandig naamwoord staat vaak een lidwoord.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

VEEL, WEINIG, LAATSTE, EERSTE en ZEVEN zijn telwoorden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

Een bijvoeglijk naamwoord kan iets zeggen over een werkwoord.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

Een bijwoord kan iets zeggen over een werkwoord.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

IK, JIJ, HEM, ONS, ZIJ; zijn bezittelijke voornaamwoorden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

MIJN, ZIJN, ONZE; zijn bezittelijke voornaamwoorden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

JOU is een persoonlijk voornaamwoord, JOUW is een bezittelijk voornaamwoord
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

Een bijwoord kan iets over de plaats of de tijd zeggen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

GISTEREN, HIER, NU, STRAKS, ALTIJD; zijn bijwoorden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quiz

EN, OF, WANT, OMDAT; zijn voorzetsels.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz