Naamwoordelijk gezegde

Welkom!
  • Mijn telefoon zit in de telefoontas
  • Ik ga zitten op de plek van de plattegrond
  • Mijn tas staat op de grond
  • Mijn laptop ligt dicht op tafel
 
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
  • Mijn telefoon zit in de telefoontas
  • Ik ga zitten op de plek van de plattegrond
  • Mijn tas staat op de grond
  • Mijn laptop ligt dicht op tafel
 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gaan we vandaag doen?
10 min
Woordenschat 31-40
5 min
Leerdoelen
10 min
Uitleg theorie
15 min
Zelf aan de slag met de opdrachten
10 min
Lesdoelcontrole en afsluiting les

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Woordenschat
(de) relatie 
ruïneren 
schots en scheef 
(het) souterrain 
(het) souvenir 
sympathiek 
uniek 
verbroederen 
(de) verwantschap 
verzot 









Tekst
  • Overleg met je buurman/vrouw
  • Noteer de betekenis in je schrift

timer
3:00

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

30 seconds
Wat gaan we doen?
30 seconds

Hoe?
2 teams (de rij waarin je zit ongeveer)

Hoe? 
Je pakt een kaartje van de stapel en je omschrijft de woorden die op dat kaartje staan zonder het woord zelf te noemen 

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Woordenschat 31-40
(de) relatie
ruïneren
schots en scheef
(het) souterrain
(het) souvenir
sympathiek
uniek
verbroederen
(de) verwantschap
verzot









Tekst
  • band/verhouding
  • vernielen
  • rommelig
  • kelderverdieping
  • aandenken
  • aardig
  • uitzonderlijk
  • verbinden
  • verband
  • dol op








Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

30 seconds woordenschat 
timer
0:30

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen

  • je leert wat koppelwerkwoorden zijn;
  • je leert wat het naamwoordelijk gezegde is;
  • je weet wat het verschil is tussen het naamwoordelijk en het werkwoordelijk gezegde.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ontdek het geheim van koppelwerkwoorden en naamwoordelijk gezegde

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je al over koppelwerkwoorden en naamwoordelijk gezegde?

Slide 9 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn koppelwerkwoorden?
Koppelwerkwoorden zijn woorden die worden gebruikt om een ​​verbinding te maken tussen het onderwerp en de rest van de zin. Voorbeelden zijn: zijn, worden, blijven, blijken en lijken.

Slide 10 - Diapositive

Leg uit wat koppelwerkwoorden zijn en geef enkele voorbeelden. Vraag de leerlingen om andere voorbeelden van koppelwerkwoorden te geven.
Hoe werken koppelwerkwoorden?
Koppelwerkwoorden werken door het onderwerp te koppelen aan het naamwoordelijk gezegde. Het naamwoordelijk gezegde is het zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord of voornaamwoord dat het onderwerp beschrijft.

Slide 11 - Diapositive

Leg uit hoe koppelwerkwoorden werken en geef enkele voorbeelden van naamwoordelijk gezegde.
Oefening 1
De lucht is blauw. 

  • Het koppelwerkwoord is 'is' en het naamwoordelijk gezegde is 'blauw'.

Slide 12 - Diapositive

Laat de leerlingen het koppelwerkwoord en het naamwoordelijk gezegde in de zin identificeren.
Oefening 2
De cake ruikt heerlijk. 

  • Het koppelwerkwoord is 'ruikt' en het naamwoordelijk gezegde is 'heerlijk'.

Slide 13 - Diapositive

Laat de leerlingen het koppelwerkwoord en het naamwoordelijk gezegde in de zin identificeren.
Oefening 3
Mijn moeder lijkt boos. 

  • Het koppelwerkwoord is 'lijkt' en het naamwoordelijk gezegde is 'boos'.

Slide 14 - Diapositive

Laat de leerlingen het koppelwerkwoord en het naamwoordelijk gezegde in de zin identificeren.
Samenvatting
Koppelwerkwoorden zijn woorden die worden gebruikt om een ​​verbinding te maken tussen het onderwerp en de rest van de zin. Het naamwoordelijk gezegde is het zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord of voornaamwoord dat het onderwerp beschrijft. Hulpwerkwoorden worden gebruikt om de tijd van de werkwoorden aan te geven.

Slide 15 - Diapositive

Vat de belangrijkste punten van de les samen en laat de leerlingen vragen stellen als er nog iets niet duidelijk is.
Werken aan opdrachten in LearnBeat
Wat: opdrachten maken;
Hoe: open je laptop en kijk in de studieplanner bij de betreffende week en dag;
Tijd: 15 minuten;
Uitkomst: je oefent met de stof van deze week;
Klaar: geef een seintje, ik activeer de antwoorden dan voor je, zodat je kunt gaan nakijken.
stopwatch
00:00

Slide 16 - Diapositive

Uitleg van nieuwe leerstof met voorbeelden en visueel materiaal. Aan de uitleg wordt direct de instructie gekoppeld: wat moeten de studenten doen.
Wat hebben we geleerd?

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Einde van deze les
  • Kijk om je heen, zie je rotzooi liggen, neem dit dan mee
  • Schuif je stoel aan en zet je tafel recht
  • Pak je tas, groet me/wens me een fijne dag en ga naar de volgende les of pauze

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions