wk 12 herhalen en oefenen voor de toets

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Welkom bij geschiedenis

Binnen= beginnen:

• Ga rustig zitten op je plek
• Telefoon in je kluisje (of tas, geluid = uit)
• Pak alvast je laptop (laat hem dicht) en je leerboek

Vandaag

1. Lesdoelen (5 min)
2. Regels tijdens dit inschrijfuur
3. Zelfstandig werken: Keuzemenu en vragen stellen
4. Afsluiting

Regel inschrijfuur GS

1. Je bent stil als de docent de les start, absenten opneemt, tijdens de uitleg of als een klasgenoot iets vraagt. Je zit recht achter je tafel. Wil je wat vragen? Steek dan je vinger op.
   
2. Tijdens het zelfstandig werken ben je ZELF aan het werken aan de opdracht(en). Je laat zien wat je hebt gedaan. Je bent niet aan kletsen. 
3. Heb je een vraag (over de toets?, lesstof? etc) ? Steek je vinger op. Ik loop langs. 

Consequenties (bij niet opvolgen)

1. 1e x een waarschuwing + naam op het bord. 2e x je naam genoemd = gele kaart halen.
2. 1e x een waarschuwing omdat je niet aan het werk bent + naam op het bord. 2e x je naam genoemd omdat je niet aan het werk bent= gele kaart halen. 

Leerdoel

 Je hebt je voorbereid op de toets.

Keuzemenu

1. Test jezelf via de oefenvragen in deze LessonUp.
2. Maak de zelftoets par. 4.10
3. 'spiekbrief je maken voor de toets (mag niet mee...)
4. Mindmap maken per paragraaf
5. toets voorbereiden, maak per paragraaf: 5x W 1xH

Ik loop rond om vragen te beantwoorden, werk daarom in stilte.

Test jezelf hoofdstuk 4

Monniken en Ridders

                   Vroege middeleeuwen   500 - 1000 n.chr  (6e t/m 10e eeuw) 

 

Wat is een horige

1. Een koning
2. Een edelman
3. Een monnik
4. Een boer

Waar of niet waar?

'Horigen mogen het domein zomaar zelf verlaten'

1. Waar
2. Niet waar

Waar of niet waar?

'Vrije boeren krijgen ook bescherming van een heer'

1. Niet waar
2. waar

Akkers van de landheer

Het hof

Pacht

Akkers van de horigen

Bescherming

Herendiensten

Benoem één voordeel van het hofstelsel voor de boeren en één voor de heer

Waar of niet waar?

'Zelfvoorzienend zijn betekent dat je voor jezelf kan zorgen zonder anderen nodig te hebben.'

1. Niet waar
2. waar

Beschrijf in een korte tekst de landbouwsamenleving van de vroege Middeleeuwen.

''Ik vind de Romeinen erg vervelend.'' Is deze uitspraak een feit of een mening?

1. Feit
2. Mening

Welk begrip hoort bij de omschrijving?

'vorst of hoge edelman die een gebied laat besturen door iemand anders'

1. Leenheer
2. Leenman
3. Vazal
4. Bisschop

Welk begrip hoort bij de omschrijving?

'Edelman die een gebied bestuurt in opdracht van iemand.'

1. Leenheer
2. Leenman
3. Vazal
4. Bisschop

Dit systeem heet het  ....

leenstelsel (feodalestelsel)

Leenman

Leenheer

Koning

Edelen

Welke drie standen waren er in de Middeleeuwen en welke taak hadden ze?

De geestelijken

De edelen

De boeren

Waar of niet waar?

In de middeleeuwen kon iedereen lezen en schrijven.

1. Niet waar
2. Waar

Wat betekent monnikenwerk?

1. Werk dat weinig tijd kost
2. Werk dat heel weinig versiering heeft
3. Werk dat veel geduld en tijd kost
4. Gewoon werk.

-Wie is wat? 

Verbind de uitspraken en titel bij het juiste plaatje.

Monnik

Non

Paus

Priester

Wat is een abt?

1. De baas van een klooster
2. Non
3. De baas van een kerk
4. Missionaris

Door welke mensen werd het christendom verspreid?

1. Monniken
2. Nonnen
3. Priesters
4. Missionarissen

Waarom waren kloosters belangrijk voor de verspreiding van het Christendom?

Geef twee voorbeelden van missionarissen en leg uit in hoeverre zij succesvol waren
(of het gelukt is wat ze wilde doen)

Waarom wordt Karel de Grote ook wel vader van Europa genoemd ?

Is deze bron betrouwbaar als je wil weten hoe Karel de Grote eruitzag? Leg je antwoord uit

Hoe verspreidde Karel de Grote het christendom in Europa?

1. Oorlog voeren, kloosters bouwen en missionarissen sturen
2. Kloosters bouwen, geen oorlog voeren en geloof verplicht maken
3. Missionarissen sturen naar christelijke gebieden en kloosters bouwen
4. Door afspraken te maken met andere koningen om Christen te worden

Geef een voordeel en een nadeel van het leenstelsel (feodalisme)

Welk begrip past het beste bij de omschrijving?

'Een monotheïstische godsdienst waarbij Mohammed de profeet is'

1. Het Christendom
2. De Islam
3. Het Jodendom
4. Hindoeïsme

Het boek waarin de verhalen van Mohammed in staan heet?

1. Torah
2. Bijbel
3. Koran
4. De tien geboden

Wie was Mohammed

1. Een handelaar uit Mekka
2. Een visser uit Bethlehem
3. De profeet van God
4. Een Timmerman uit Mekka

Wat zijn de vijf zuilen van de Islam?

Hoe verspreidde de Islam over de Arabische wereld?

Ik ben helemaal klaar voor de summatieve toets!

😒🙁😐🙂😃

Einde toets

Kies nu uit het keuze-menu een andere opdracht om te doen.