H2 P4 Zure en Basische oplossingen

Paragraaf 4 Zure en Basische schoonmaakmiddelen
Je kunt het verschil benoemen tussen hard en zacht water. 

Wat je al weet:
Waterkoker of een pannetje waar vaak water in wordt gekookt :  Kalk aanslag
Dat kalk komt van leidingwater. 
In water zit calcium deeltjes opgelost, die bij koken reageren tot kalk (met koolzuur uit de lucht)
Kalk lost op in zuur

Schoonmaakmiddel

1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Paragraaf 4 Zure en Basische schoonmaakmiddelen
Je kunt het verschil benoemen tussen hard en zacht water. 

Wat je al weet:
Waterkoker of een pannetje waar vaak water in wordt gekookt :  Kalk aanslag
Dat kalk komt van leidingwater. 
In water zit calcium deeltjes opgelost, die bij koken reageren tot kalk (met koolzuur uit de lucht)
Kalk lost op in zuur

Schoonmaakmiddel

Slide 1 - Diapositive

Paragraaf 4 Zure en Basische schoonmaakmiddelen
Leerdoelen
Je kunt het verschil benoemen tussen hard en zacht water. 
Je kunt nadelen van het gebruik van hard water benoemen.
Je kunt zure en basische reinigingsmiddelen benoemen.
Je kunt toepassingen van zure en basische reinigingsmiddelen benoemen.
Je kunt een aantal indicatoren benoemen waarmee kan worden nagegaan of een oplossing zuur, basisch of neutraal is.
Je kunt de mate van zuur of basisch zijn van een oplossing aanduiden met de  pH-schaal.
Je kunt met universeel indicatorpapier de zuurgraad van een oplossing meten. 
Je kunt een aantal toepassingen van ammoniak benoemen.

Slide 2 - Diapositive

Paragraaf 4 Zure en Basische schoonmaakmiddelen
Je kunt het verschil benoemen tussen hard en zacht water. 

Waterontharders:
Halen calcium en magnesium uit het water en vervangen het door natrium-ionen (keukenzout)

Zacht water

Slide 3 - Diapositive

Paragraaf 4 Zure en Basische schoonmaakmiddelen
Je kunt nadelen van het gebruik van hard water benoemen.

Hard water zorgt voor kalkaanslag, ook in machines waar je wat moeilijker bij kan 
(Afwasmachines, koffiezetapparaten)
Kalk aanslag zorgt voor slecht warmtetransport, lokaal sterke verhitting, doorbranden


Deze hebben speciale ontkalkingsmiddelen (zuren)

Slide 4 - Diapositive

Paragraaf 4 Zure en Basische schoonmaakmiddelen
Je kunt zure en basische reinigingsmiddelen benoemen.
Je kunt toepassingen van zure en basische reinigingsmiddelen benoemen.

Zuren helpen om kalk op te lossen Azijnzuur, zoutzuur, sulfanilzuur, mierenzuur

Basische middelen kunnen vet oplossen
In gootsteen of doucheputje: vet, kalkzeep en haren.
Ontstopper:  Natriumhydroxide (sterke base)
Ontvetten van muren: Ammonia
Ontvetten van gas pitten, ovens en magnetron : Ammoniadamp

Slide 5 - Diapositive

Paragraaf 4 Zure en Basische schoonmaakmiddelen
Je kunt een aantal indicatoren benoemen waarmee kan worden nagegaan of een oplossing zuur, basisch of neutraal is.
Je kunt de mate van zuur of basisch zijn van een oplossing aanduiden met de pH-schaal.
Je kunt met universeel indicatorpapier de zuurgraad van een oplossing meten. 

Om na te gaan of iets zuur of basische is (aquarium of de grond buiten) kan je het proeven, maar dat kan gevaarlijk en smakeloos zijn:  Gebruik indicatoren
Druppel een waterige oplossing van wat je wilt weten op een pH papier en lees af wat de pH is (of doop het pH papier snel in de oplossing)
Of gebruik indicator (aanwijzer) oplossingen (zie dan de gebruiksaanwijzing)

Slide 6 - Diapositive

Paragraaf 4 Zure en Basische schoonmaakmiddelen
Je kunt een aantal indicatoren benoemen waarmee kan worden nagegaan of een oplossing zuur, basisch of neutraal is.
Je kunt de mate van zuur of basisch zijn van een oplossing aanduiden met de pH-schaal.
Je kunt met universeel indicatorpapier de zuurgraad van een oplossing meten. 

pH staat voor hoe zuur iets is
pH = 0 is sterk zuur (zoutzuur)
pH = 7 is neutraal (water)
pH = 14 = sterk basisch (natriumhydroxide)
Uiteraard is de concentratie ook van belang.


Slide 7 - Diapositive

Paragraaf 4 Zure en Basische schoonmaakmiddelen
Je kunt een aantal indicatoren benoemen waarmee kan worden nagegaan of een oplossing zuur, basisch of neutraal is.
Je kunt de mate van zuur of basisch zijn van een oplossing aanduiden met de pH-schaal.
Je kunt met universeel indicatorpapier de zuurgraad van een oplossing meten. 

Veel gebruikte indicatoren zijn:
Lakmoes:          Rood = zuur,   Blauw = base
Fenolftaleine     Kleurloos= zuur,  paars = base
Rode kool          Rose/Paars = ziuur,  Groen = base


Slide 8 - Diapositive

10 % Ammonia heeft een pH van
A
3
B
5
C
7
D
9

Slide 9 - Quiz

5 % Mierenzuur heeft een pH van
A
3
B
5
C
7
D
9

Slide 10 - Quiz

Als je natriumhydroxide oplossing verdund dan daalt de pH. Tot hoever zou het kunnen dalen?
A
3
B
5
C
7
D
9

Slide 11 - Quiz

Op rood lakmoes papier wordt een druppel ammonia gedaan. Wat wordt de kleur
A
Blijft rood
B
Wordt blauw
C
Wordt rose
D
Wordt groen

Slide 12 - Quiz

Een ontkalker zorgt voor
A
Hard water
B
Kalkrijk water
C
Zuur water
D
Zacht water

Slide 13 - Quiz

Op rood lakmoes papier wordt een druppel water gedaan. Wat wordt de kleur
A
Blijft rood
B
Wordt blauw
C
Wordt rose
D
Wordt groen

Slide 14 - Quiz

Paragraaf 4 Zure en Basische schoonmaakmiddelen
Leerdoelen
Je kunt het verschil benoemen tussen hard en zacht water. 
Je kunt nadelen van het gebruik van hard water benoemen.
Je kunt zure en basische reinigingsmiddelen benoemen.
Je kunt toepassingen van zure en basische reinigingsmiddelen benoemen.
Je kunt een aantal indicatoren benoemen waarmee kan worden nagegaan of een oplossing zuur, basisch of neutraal is.
Je kunt de mate van zuur of basisch zijn van een oplossing aanduiden met de  pH-schaal.
Je kunt met universeel indicatorpapier de zuurgraad van een oplossing meten. 
Je kunt een aantal toepassingen van ammoniak benoemen.
DOELEN BEHAALD ???

Slide 15 - Diapositive