Unit 1 All Right Max 3G

Translate to Dutch:
To attend
A
volgens
B
deelnemen aan
C
leiden
D
begrijpen
1 / 22
suivant
Slide 1: Quiz
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Translate to Dutch:
To attend
A
volgens
B
deelnemen aan
C
leiden
D
begrijpen

Slide 1 - Quiz

Translate to Dutch:
To keep a straight face
A
woordspeling
B
lachen
C
jezelf vermommen
D
niet lachen

Slide 2 - Quiz

Translate to Dutch:
To giggle
A
lachen
B
grap
C
gelach
D
giechelen

Slide 3 - Quiz

Translate to Dutch:
Affordable
A
betaalbaar
B
vrijstaand
C
leeg
D
vermakelijk

Slide 4 - Quiz

Translate to Dutch:
Owner
A
verwachten
B
huurder
C
eigenaar
D
bezitten

Slide 5 - Quiz

Translate to Dutch:
Cosy

Slide 6 - Question ouverte

Translate to Dutch:
Jet black

Slide 7 - Question ouverte

Translate to English:
Bewijzen

Slide 8 - Question ouverte

Translate to English:
Ongelooflijk

Slide 9 - Question ouverte

Translate to English:
Boosaardig

Slide 10 - Question ouverte

Translate to English:
Vreemd

Slide 11 - Question ouverte

Wanneer gebruik je de present simple?
A
Als iets nu gebeurt
B
Als iets gebeurd is
C
Bij een gewoonte / feit
D
In de verleden tijd

Slide 12 - Quiz

Welke regel gebruik je bij de Present Simple?

Slide 13 - Question ouverte

Wat is de shit-regel?

Slide 14 - Question ouverte

Dit gebruik je als iets nu bezig is...
A
Present Simple
B
Present Continuous

Slide 15 - Quiz

Vul de juiste prepositions in:
I'm sitting ... the couch.
A
On
B
At
C
Above
D
Around

Slide 16 - Quiz

Vul de juiste prepositions in:
She puts her arms ... her friend.
A
At
B
Around
C
Above
D
Between

Slide 17 - Quiz

Vul de juiste prepositions in:
He is waiting ... the bus stop.
A
In
B
On
C
At
D
Under

Slide 18 - Quiz

Wanneer gebruik je een intensifier?
A
Om een woord aan te vullen
B
Om een woord te versterken
C
In de verleden tijd
D
Om aan te geven waar iets is

Slide 19 - Quiz

Welk woord in de zin is een intensifier?
The girl in the red dress is very pretty.
A
red
B
dress
C
very
D
pretty

Slide 20 - Quiz

Welk woord in de zin is een intensifier?
The panther is jet black and really terrifying!
A
jet
B
black
C
really
D
terrifying

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Diapositive