deel 3.2 en 3.3

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Welkom!

Leg je boeken en schriften open op tafel

Tablet met scherm naar beneden op de tafel

Ready?

• Hebben jullie alles mee?
  
  
• Huiswerk af? 3 t/m 9, 11, 12 en 14

Planning

LESDOEL: machten vermenigvuldigen, worteltrekken en exacte of benaderde antwoorden.

Herhalen vorige les

Vragen?

Uitleg 3.2 (deel 2) en 3.3

Aan de slag

Hoe ging de les?

Herhalen 5.1 en 5.2

• Kwadraat
• Help Mij Van Die Onvoldoendes Af
• Machten
• Machtsverheffen
• Verschil machten en kwadraten?

Vragen?

Paragraaf 3.2 : machten vermenigvuldigen

Je kunt machten van variabelen met een gelijk grondgetal met elkaar vermenigvuldigen. Je doet dat door de exponenten bij elkaar op te tellen.

• g = k3 X k2
  
• g= k3+2
  
• g= k5
  

Paragraaf 3.2 : machten vermenigvuldigen

Je kunt machten van variabelen met een gelijk grondgetal met elkaar vermenigvuldigen. Je doet dat door de exponenten bij elkaar op te tellen.

• g = k3 X k2
  
• g= k3+2
  
• g= k5
  

• a = b2 X c5
  

Paragraaf 3.2 : machten vermenigvuldigen

Je kunt machten van variabelen met een gelijk grondgetal met elkaar vermenigvuldigen. Je doet dat door de exponenten bij elkaar op te tellen.

• g = k3 X k2
  
• g= k3+2
  
• g= k5
  

• a = b2 X c5
  

Paragraaf 3.2 : machten vermenigvuldigen

Je kunt machten van variabelen met een gelijk grondgetal met elkaar vermenigvuldigen. Je doet dat door de exponenten bij elkaar op te tellen.

• g = k3 X k2
  
• g= k3+2
  
• g= k5
  

• a = b2 X c5
  

En nu zelf:

• a= b9 X b3
• c = 5d X d4 
  
• e = 2 X 2f x f5

Paragraaf 3.2 : machten vermenigvuldigen

Je kunt machten van variabelen met een gelijk grondgetal met elkaar vermenigvuldigen. Je doet dat door de exponenten bij elkaar op te tellen.

• g = k3 X k2
  
• g= k3+2
  
• g= k5
  

• a = b2 X c5
  

En nu zelf:

• a= b9 X b3
• c = 5d X d4 
  
• e = 2 X 2f x f5

Machten optellen en aftrekken

Een formule met dezelfde variabelen en exponenten kan je korter schrijven omdat de termen gelijksoortig zijn.

voorbeeld: 

Wel: a = b4+ 3b4 = 4b4 

Niet: b = c3 - c5 

Niet: c = d3+ e3

3.3: wortels van getallen

• Het kwadraat van 4 is 16
• De wortel van 16 is 4
• √16 = 4
• dit heet wortel trekken
• √9
• √36
• √225

Ken je wortels.

De vorige keer: "De kwadraten van de getallen van 1 t/m 16, 20 en 25 moet je uit je hoofd kennen!"

Ken je wortels.

De vorige keer: "De kwadraten van de getallen van 1 t/m 16, 20 en 25 moet je uit je hoofd kennen!"

Eveneens moet je de wortels daarvan ook weer kennen.

Eitje!?

Ken je wortels.

De vorige keer: "De kwadraten van de getallen van 1 t/m 16, 20 en 25 moet je uit je hoofd kennen!"

Eveneens moet je de wortels daarvan ook weer kennen.

Eitje!?

252 = 625

√625 = 25

Aan de slag

Maak: 16 en 18 t/m 23

Kijk je werk goed na met een andere kleur!!

Je gaat rustig aan het werk!
Je mag met muziek en oortjes werken, let op dat de muziek niet te hard staat. 

• Oortjes in? Mond op slot! 
  
• Afspeellijst aan, Ipad omgedraaid op tafel!

Heb je een vraag: Lees je aantekeningen door, lees de blauwe vakjes en/of overleg op fluistertoon vóór je je vinger opsteekt. 

Exact antwoord

√5

√16 = 4

Benadering

Afronden

√7 ≈ 2,64575313 ...

√7 ≈ 2,64

Lesdoel behaalt?

LESDOEL: machten vermenigvuldigen, worteltrekken en exacte of benaderde antwoorden.

• Hoe vermenigvuldig ik machten?
• Welke machten mag ik optellen?
• Worteltrekken
• Exact antwoord
• benadering of afronden

Hoe ging de les?

Stoelen op de tafels zetten!