H5 lezen: doel van een tekst

1C - maandag 12 april 
Nodig: Leesboek + H5 lezen boek en schrift 
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

1C - maandag 12 april 
Nodig: Leesboek + H5 lezen boek en schrift 

Slide 1 - Diapositive

10 minuten lezen
timer
10:00

Slide 2 - Diapositive

Vandaag 
1. 10 minuten lezen in je leesboek (23 april uit)  ~10 min
2. H5 lezen: tekstdoelen  ~15 min 
--> daarna leerlingen thuis aan de slag met opdr. 2 
(BOEK en SCHRIFT) 
3. Toets bespreken (andere groep donderdag) 
4. Tijd over: H5 lezen opdr. 2


Slide 3 - Diapositive

Lesdoel
  • Je weet welke tekstdoelen er zijn.
  • Je kunt het doel van een tekst herkennen. 

Slide 4 - Diapositive

Doel van een tekst

Een schrijver heeft met een tekst altijd een bedoeling.


Bijvoorbeeld uitleggen 
hoe je voor een konijn
 moet zorgen.

Slide 5 - Diapositive

Doel van een tekst


De bedoeling noemen we het doel van een tekst.


Slide 6 - Diapositive

Doelen
De schrijver wil informatie geven (informeren)
De schrijver wil je iets leren of uitleggen (instrueren)
De schrijver wil je iets laten doen (activeren)
De schrijver wil zijn mening geven (overtuigen)
De schrijver wil je vermaken (amuseren)

Slide 7 - Diapositive

Informerende tekst
Mensen informeren/de lezer iets nieuws vertellen. 

Nieuwsbericht, tijdschriftenartikel, verslag, werkstuk, folder. 

Slide 8 - Diapositive

Informerende tekst: krantenartikel
Informerende tekst: artikel

Slide 9 - Diapositive

Instrueren
De schrijver wil jou iets leren of uitleggen. 

Recept, gebruiksaanwijzing, studietekst, lesboek.

Slide 10 - Diapositive

Instrueren
Instrueren

Slide 11 - Diapositive

Activeren
Een schrijver kan proberen je overhalen iets te doen. Hij wil je in beweging brengen, dus activeren.

reclametekst, uitnodiging, advertentie

Slide 12 - Diapositive

Activerende teksten







Slide 13 - Diapositive

Activeren
  • Advertentie
  • Uitnodiging voor feest


Overhalen iets te kopen. Activeren iets te kopen.

Slide 14 - Diapositive

Overtuigen
Schrijver wil dat je zijn mening overneemt= overtuigen
Hij gebruikt hiervoor argumenten

Recensie, betoog, bespreking van een film

Slide 15 - Diapositive

Overtuigen: recensie
Overtuigen: ingezonden brief

Slide 16 - Diapositive

Overtuigen of activeren?
Overtuigen of activeren ?

Slide 17 - Diapositive

Overtuigen
Activeren

Slide 18 - Diapositive

Amuseren
De schrijver wil je amuseren. Denk hierbij aan een verhaal of een strip. 

Slide 19 - Diapositive

Amuserende tekst:
songtekst / gedichten
Amuserende tekst:
boek / jeugdroman / verhaal

Slide 20 - Diapositive


Slide 21 - Question ouverte


Slide 22 - Question ouverte


Slide 23 - Question ouverte


Slide 24 - Question ouverte


Slide 25 - Question ouverte

Opdracht 2 (we beginnen samen)


Je gebruikt je boek + schrift

Geen schrift = blaadje pakken en overnemen in je schrift. 

Slide 26 - Diapositive

Afsluiting
Schrijf een korte recensie over het boek dat je nu aan het lezen bent voor de fictieopdracht. 

Vandaag af: H5 lezen opdracht 1 + 2 
opdracht 2 niet af? HW voor donderdag. Dan bespreken we opdracht 2. Boek + schrift mee. 

Slide 27 - Diapositive