Verkiezing Tweede Kamer Nieuwsbegrip november 2023

Verkiezing Tweede Kamer
Nieuwsbegrip november 2023
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Verkiezing Tweede Kamer
Nieuwsbegrip november 2023

Slide 1 - Diapositive

Wat zijn verwijswoorden?
Verwijswoorden zijn woorden die verwijzen naar eerder (of heel soms later) genoemde woorden.  Voorbeelden van verwijswoorden die verwijzen naar personen zijn: 'hij', 'zij', 'ze', 'hem', 'haar' en 'zijn'.

Slide 2 - Diapositive

Signaalwoorden
Signaalwoorden geven een signaal aan zodat je de tekst beter kan begrijpen. Na een signaalwoord volgt er vaak een conclusie, vergelijking, tegenstelling, reden, opsomming of argument.

Slide 3 - Diapositive

Tekst lezen

Slide 4 - Diapositive

Waar verwijst 'het' naar?

Slide 5 - Question ouverte

Waar verwijst 'je' naar?

Slide 6 - Question ouverte

Waar verwijst 'ze' naar?

Slide 7 - Question ouverte

Welk verband geeft het woord 'want' aan?

Slide 8 - Question ouverte

Waar verwijst 'hierin' naar?

Slide 9 - Question ouverte

Waar verwijst 'ze' naar?

Slide 10 - Question ouverte

Waar verwijst 'zij' naar?

Slide 11 - Question ouverte

Welk verband geeft het woord 'maar' aan?

Slide 12 - Question ouverte

Waar verwijst 'daarom' naar?

Slide 13 - Question ouverte

Waar verwijst 'daarna' naar?

Slide 14 - Question ouverte

Waar verwijst 'dat' naar?

Slide 15 - Question ouverte

Welk verband geeft het woord 'denk aan' aan?

Slide 16 - Question ouverte

Waar verwijzen de woorden 'die verdeling' naar?

Slide 17 - Question ouverte

Welk verband geeft het woord 'dus' aan?

Slide 18 - Question ouverte

Waar verwijst 'dat' naar?

Slide 19 - Question ouverte

Welk verband geeft het woord 'want' aan?

Slide 20 - Question ouverte

Waar verwijst 'ze' naar?

Slide 21 - Question ouverte

Waar verwijst het woord 'we' naar?

Slide 22 - Question ouverte

Wat voor soort tekst is dit?
A
informatieve tekst
B
amuserende/vermakende tekst
C
instructieve tekst
D
betogende tekst

Slide 23 - Quiz

Waar kan je deze tekst vinden?
A
In de krant
B
In een dagboek
C
In een leesboek
D
In een studieboek

Slide 24 - Quiz

Hoe herken je een informatieve tekst?

Slide 25 - Diapositive

Hoeveel partijen doen er mee aan de Tweede Kmerverkiezing?
A
20
B
24
C
25
D
26

Slide 26 - Quiz

Vanaf welke leeftijd mag je stemmen?
A
16
B
21
C
18
D
25

Slide 27 - Quiz

Hoeveel zetels zijn er in de Tweede Kamer?
A
150
B
125
C
100
D
175

Slide 28 - Quiz

Hoe noem je iemand die het gezicht van een partij is en campagne voert?
A
Minister-President
B
lijsttrekker
C
minister
D
premier

Slide 29 - Quiz

• Wat staat er in een verkiezingsprogramma?

Slide 30 - Diapositive

• In een verkiezingsprogramma staat wat de plannen van een partij zijn voor Nederland.

Slide 31 - Diapositive

• Wat gaat de partij die de meeste stemmen heeft gekregen als eerste doen?

Slide 32 - Diapositive

• De grootste partij gaat als eerste op zoek naar partijen die met hen willen samenwerken.

Slide 33 - Diapositive