MH2S Tekstverbanden, signaal- en verwijswoorden

Begrijpend lezen 
tekstverbanden, signaal- en verwijswoorden
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Begrijpend lezen 
tekstverbanden, signaal- en verwijswoorden

Slide 1 - Diapositive

DOEL

Je kunt met behulp van signaalwoorden de tekstverbanden

opsomming,  tegenstelling, voorbeeld in een tekst herkennen en begrijpen.

Je begrijpt wat verwijswoorden zijn en waar ze naar verwijzen.

Slide 2 - Diapositive

Kies het goede antwoord.

Tekstverbanden...
A
...geven alinea's aan
B
...geven het doel van een tekst aan
C
...geven aan hoe alinea's en zinnen met elkaar te maken hebben
D
...geven aan wat voor soort tekst het is

Slide 3 - Quiz

Verband: tegenstelling
Signaalwoorden: maar, daarentegen, echter, toch, integendeel

De weerman vertelde dat het vandaag mooi weer zou worden, maar het regende heel erg hard.

Slide 4 - Diapositive

Welk signaalwoord geeft een tegenstelling aan?

De vakantie duurde twee weken. Toch vond ik dat te kort.

Slide 5 - Question ouverte

Verband: voorbeeld
Signaalwoorden: bijvoorbeeld, een voorbeeld (hier)van is, zo, zoals, ter illustratie

In de natuur komen verschillende slangen voor, zoals adders en ratelslangen.

Slide 6 - Diapositive

Welk signaalwoord geeft een voorbeeld aan?

Tijdens gym doen we verschillende sporten. Zo voetballen we soms, maar moeten we ook hardlopen en turnen.

Slide 7 - Question ouverte

Ik ga graag op vakantie naar warme landen, zoals Brazilië.
A
Tekstverband = tegenstelling
B
Tekstverband = voorbeeld
C
Tekstverband = opsomming

Slide 8 - Quiz

Veel meiden willen naar het optreden van Ariana Grande, maar er zijn maar een beperkt aantal kaarten te koop.
A
Tekstverband = tegenstelling
B
Tekstverband = voorbeeld
C
Tekstverband = opsomming

Slide 9 - Quiz

Verband: opsomming
Signaalwoorden: allereerst, ten eerste, ten tweede, ook, bovendien, daarnaast, verder, vervolgens, tot slot

Max is dol op sporten. Hij kan goed wielrennen, maar hij is ook een prima zwemmer. Bovendien loopt hij regelmatig hard.

Slide 10 - Diapositive

Voor het maken van cupcakes heb je nodig: boter, meel, suiker, eieren en melk.
A
Tekstverband = tegenstelling
B
Tekstverband = voorbeeld
C
Tekstverband = opsomming

Slide 11 - Quiz


'Denk aan' is een signaalwoord voor
A
een voorbeeld
B
een tegenstelling
C
een opsomming

Slide 12 - Quiz


'Ook' is een signaalwoord voor
A
een voorbeeld
B
een tegenstelling
C
een opsomming

Slide 13 - Quiz

DEZE, DIE, DIT, DAT, HIJ, ZIJ, HET, ZE, HEM, HAAR, HEN

Dit zijn enkele verwijswoorden.





Je gebruikt deze verwijswoorden om te verwijzen naar iemand die of iets wat 
eerder genoemd is.

Slide 14 - Diapositive

Vanessa komt uit Ghana, dat is een mooi land.
Wat is hier het verwijswoord?
A
uit
B
Ghana
C
land
D
dat

Slide 15 - Quiz

Vanessa komt uit Ghana, dat is een mooi land.
Waar verwijst 'dat' naar?
A
Vanessa
B
Ghana
C
Nederland
D
komt

Slide 16 - Quiz

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
‘Wil je ________ naar de glasbak brengen?’, vraagt Ryan,

terwijl ________ de lege flessen aan Luuk geeft.
deze
dit
dat
hij
zij
het
ze

Slide 17 - Question de remorquage

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Onno krijgt een vreemd mailtje binnen.

_________ denkt dat  ________ spam is.
deze
die
hij
zij
het
ze

Slide 18 - Question de remorquage

Artikel lezen
Je gaat nu steeds een stukje uit een artikel lezen en daarna een vraag erover beantwoorden.

Slide 19 - Diapositive

Bron: NOS Stories

Slide 20 - Diapositive


Waar verwijst 'de twee' naar?
A
de Amerikaanse filmsterren
B
Depp en Heard

Slide 21 - Quiz

Bron: NOS Stories

Slide 22 - Diapositive


Waar verwijst 'Deze zaak' naar?
A
De rechtszaak van Depp en Heard
B
De rechtszaak van Jolie en Pitt

Slide 23 - Quiz

Bron: NOS Stories

Slide 24 - Diapositive


Welk verband geeft 'Zo' aan in "Zo is de hashtag"?
A
Opsomming
B
Voorbeeld

Slide 25 - Quiz

Bron: NOS stories

Slide 26 - Diapositive


Waar verwijst 'dat' naar in 'En dat zorgt er dus uiteindelijk voor'?
A
De beelden die influencers verspreiden
B
De nieuwsberichten die de media verspreiden
C
Allebei

Slide 27 - Quiz

Bron: NOS Stories

Slide 28 - Diapositive


Welk verband geeft 'Maar' aan in "Maar wel dat.."?
A
Tegenstelling
B
Voorbeeld

Slide 29 - Quiz

GELEERD?

Je kunt met behulp van signaalwoorden de tekstverbanden

opsomming,  tegenstelling, voorbeeld in een tekst herkennen en begrijpen.

Je begrijpt wat verwijswoorden zijn en waar ze naar verwijzen.

v

Slide 30 - Diapositive