2.7.1 grammatica: zn en lw

Hallo allemaal
- Berg je telefoon op in de tas en ga op je plaats zitten
- Leg je spullen voor Nederlands op je tafel
- Ga alvast lezen in je leesboek



1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Hallo allemaal
- Berg je telefoon op in de tas en ga op je plaats zitten
- Leg je spullen voor Nederlands op je tafel
- Ga alvast lezen in je leesboek



Slide 1 - Diapositive

Lezen
timer
10:00

Slide 2 - Diapositive

Huiswerk check
Zijn er nog vragen bij bepaalde opdrachten. 
timer
3:00

Slide 3 - Diapositive

Lesdoelen 
In deze paragraaf herhaal je:
ontleden van een zin (PV, wg, o, lv)

In deze paragraaf leer je: 
de woordsoorten zelfstandig naamwoord, lidwoord en werkwoord benoemen.
het meewerkend voorwerp 


Slide 4 - Diapositive

Voorkennis (opdr 1)
.
.
.
.
.
.
.
.
.

Slide 5 - Diapositive

Maken en nakijken opdracht 2

Slide 6 - Diapositive

Zin, woord, woordsoort
In blok 1 hebben we geleerd zinnen te verdelen in zinsdelen en deze te benoemen. Je kunt in een zin ook de losse woorden benoemen. Dit heet 'woordsoorten benoemen'. 
Een voorbeeld van een woordsoorten: zelfstandig naamwoord

opdracht 4 & 5 bespreken

Slide 7 - Diapositive

Zelfstandig naamwoord (ZN)
6 categorieën waar je zn in kunt dele: mensen, dieren, planten, dingen, begrippen en eigennamen

Herkennen aan: 
  • je kunt er meestal een lidwoord voor zetten.
  • een zn kun je meestal in het meervoud zetten. 
  • van een zn kun je meestal een verkleining maken.
opdracht 6 en 7 bespreken
(Liam, Isa, Rotterdam, Ajax, de Efteling, Lidl)

Slide 8 - Diapositive

Lidwoorden
  • de - het - een
  • staat altijd bij een zn
  • bepaalde lidwoorden: de - het
                    als het duidelijk is wat of wie je precies bedoelt. 
  • onbepaald lidwoord: een
                   als niet duidelijk is wie of wat je precies bedoelt

Slide 9 - Diapositive

Aan het werk
Hoofdstuk 2, §2.7 grammatica, opdr 9 en 10

Klaar? 
  1. nakijken
  2. woorden oefen met de woordtrainer of lezen in je leesboek

Niet klaar? dan is dit je huiswerk

Slide 10 - Diapositive

Afsluiting
Wat zijn de lw en zn in de volgende zinnen: 

  1. De Belg had nog een flinke geldboete openstaan.
  2. Agenten wilden hem uit het casino afvoeren naar het politiebureau. 

Slide 11 - Diapositive

Huiswerk
Hoofdstuk 2, §2.7 grammatica, opdr 9 en 10
maken en nakijken

Slide 12 - Diapositive