12.2 De bloedsomloop en de bloedvaten

12.2 De bloedsomloop en de bloedvaten
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

12.2 De bloedsomloop en de bloedvaten

Slide 1 - Diapositive

Doel van de les
  • 13.2.1 Je kunt in de dubbele bloedsomloop van de mens de kleine en de grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies.
  • 13.2.2 Je kunt de drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.
  • 13.2.3 Je kunt in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders benoemen en je kunt de samenstelling van het bloed daarin aangeven.

Slide 2 - Diapositive

Bloedvatenstelsel
Bestaat uit:
  • hart: rechterhelft en linkerhelft gescheiden door een tussenwand
  • bloedvaten
De weg die het bloed aflegt in het lichaam noemen we bloedsomloop

Slide 3 - Diapositive

Rode en blauwe bloedvaten
In tekeningen van bloedvaten zie je meestal rode en blauwe bloedvaten, zoals in de afbeelding. Rood betekent dat het bloed in de bloedvaten veel zuurstof bevat. Blauw betekent dat het bloed weinig zuurstof bevat. In werkelijkheid is al je bloed rood. Zuurstofrijk bloed is helderrood en zuurstofarm bloed is donkerrood.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Dubbele bloedsomloop
  • Tijdens een complete rondgang gaat het bloed 2x door het hart
  • rechterkant is zuurstofarm
  • linkerkant is zuurstofrijk
  • De dubbele bloedsomloop bestaat uit de kleine en de grote bloedsomloop

Slide 6 - Diapositive

Kleine Bloedsomloop
Kleine bloedsomloop gaat van rechterharthelft naar de longen, hier wordt zuurstof opgehaald en koolstofdioxide uitgegeven aan de lucht. Van de longen weer naar de  linkerharthelft 

Slide 7 - Diapositive

Grote bloedsomloop
Grote bloedsomloop gaat van het linker helft van het hart naar alle organen van het lichaam om zuurstof weg te brengen en CO2 op te halen. Vanuit de organen stroomt het weer naar de rechterhelft van het hart.

Slide 8 - Diapositive

jullie zien de bolletjes van paars (zonder zuurstof) naar rood (met zuurstof) veranderen.
Longen
hart
 Rest  lichaam
linker hart
rechter hart
In de grote bloedsomloop worden zuurstof en voedingstoffen afgegeven aan de cellen. Koolstofdioxide en andere afvalstoffen worden door de cellen afgegeven aan het bloed. 
Per omloop stroomt het bloed twee keer door het hart. Daarom noem je de bloedsomloop bij mensen een dubbele bloedsomloop.

Slide 9 - Diapositive

Bloedsomloop gaat door ons hele lichaam. Brengt zuurstof en voedingsstoffen. Haalt CO2 op.

Slide 10 - Diapositive

Bloedvaten
3 type bloedvaten
Slagaders: Stromen van het hart af
Aders: Stromen naar het hart toe
Haarvaten: bloedvaten met de aller dunste wand (één laag cellen). 
1 = hart
2 = haarvat
3 = slagader
4 = ader

Slide 11 - Diapositive

Slagaders
  • dikke, elastische wand
  • bloed stroomt van het hart weg
  • bloeddruk is hoog (druk van het bloed op de wanden van de bloedvaten).
  • liggen diep in het lichaam
  • meestal zuurstofrijk bloed  (behalve longslagader!)

Slide 12 - Diapositive

Bloeddruk
De bloeddruk is de kracht waarmee het bloed tegen de wanden van de bloedvaten drukt. De bloeddruk in de slagaders is hoog. De wanden van de slagaders zijn dan ook dik, stevig en elastisch. Als het hart bloed in de slagaders perst, zetten de slagaders door de elastische wand uit en veren daarna weer terug. Hierdoor voel je de hartslag op plaatsen waar de slagaders minder diep in het lichaam liggen, bijvoorbeeld in je polsen

Slide 13 - Diapositive

 Haarvaten
Slagader vertakt zich ontzettend veel. 
Totdat er een netwerk ontstaat van zeer kleine bloedvaatjes. 
De allerkleinste zijn geen slagaders, en ook geen aders, het zijn haarvaten

Slide 14 - Diapositive

0

Slide 15 - Vidéo

Haarvaten
Gezamenlijke lengte van de haarvaten van één persoon is 80.000 km (2 x de aarde rond). 
Slagaders en aders 'slechts' 250 km. (Nijmegen-Luxemburg). 

Slide 16 - Diapositive

 Haarvaten
In de haarvaten is waar zuurstof en voedingstoffen naar de cellen kan gaan en koolstofdioxide en afvalstoffen het bloed in komt. Dit kan omdat de wand maar één cellaag dik is. 

Slide 17 - Diapositive

De haarvaten in een orgaan vormen samen een haarvatennet.

Slide 18 - Diapositive

Aders
  • Haarvaten komen weer samen in de Aders. 
  • bloed stroomt van organen naar het hart toe
  • Wand dun en minder elastisch
  • Bloeddruk laag
  • Geen hartslag te voelen
  • Op veel plaatsen kleppen die het bloed maar in een richting doorlaten
  • Minder diep in het lichaam
  • Meestal zuurstofarm  (behalve longader!)

Slide 19 - Diapositive

Kleppen
Het hart zuigt het bloed uit de aders terug. Veel aders bevatten kleppen, vooral de aders in armen en benen. Deze kleppen laten het bloed maar in één richting door (zie afbeelding). Zo helpen de kleppen mee om het bloed terug te voeren naar het hart. Ze voorkomen dat het bloed door de zwaartekracht terugstroomt naar de organen.

Slide 20 - Diapositive

0

Slide 21 - Vidéo

Warmtetransport
Het bloed vervoert niet alleen stoffen, maar ook warmte. Deze warmte ontstaat bij de verbranding in de cellen. Bij veel beweging wordt de verbranding hoger en ontstaat er veel warmte. De bloedvaten in de huid worden dan wijder. De kleur van de huid wordt daardoor roder en het warme bloed geeft veel warmte af. Als er weinig verbranding is, zijn de bloedvaten nauwer. Het bloed geeft dan weinig warmte af.

Slide 22 - Diapositive

dunste wand
dikste wand

Slide 23 - Diapositive




Dikke, gespierde wand.
Stug
Hoge bloeddruk



Dunne wand
Flexibel 
Bevatten kleppen
Lage bloeddruk

 

Aders
Slagaders

Slide 24 - Diapositive

Namen van bloedvaten
Slagaders: krijgen de naam van het orgaan waar ze naar toe stromen. bv. nierslagader. Over het algemeen rood getekend. 
Aders: krijgen de naam van het orgaan waar ze vanaf stromen. bv. nierader. Over het algemeen blauw getekend. 
LET OP: ER ZIJN UITZONDERINGEN!!!

Slide 25 - Diapositive

Uitzondering 1
Poortader:  Vervoert bloed van de darmwand naar de lever. Het bloed in de poortader bevat weinig zuurstof, want de zuurstof is in de darmwand gebruikt voor de verbranding. Na een maaltijd bevat het bloed in de poortader veel voedingsstoffen. Die zijn via de darmwand in het bloed opgenomen. De poortader vervoert de voedingsstoffen naar de lever.
Dus de lever heeft twee bloedvaten die bloed aanvoeren: de leverslagader en de lever poortader. 

Slide 26 - Diapositive

Uitzondering 2
De bloedvaten van en naar het hart hebben andere namen: onderste holle ader, bovenste holle ader en aorta.

Aorta: grootste slagader van het lichaam. 
Komt direct uit het hart. 
Alle andere slagaders vertakken uit de aorta. 
 

Slide 27 - Diapositive

Uitzondering 3
Holle Ader
Bovenste en onderste
Verzamelt al het zuurstofarme bloed uit de boven (de bovenste holle ader) en onderkant (de onderste holle ader) van het lichaam en stroomt terug het hart in. 
Bovenste holle ader
Onderste holle ader
Aorta

Slide 28 - Diapositive

Uitzondering 4
Longader en Longslagader. 
Longslagader: stroomt van het hart naar de longen op hier zuurstof op te halen: is de enige slagader met zuurstofarm bloed. 
Longader stroomt van de longen terug het hart in. Heeft bij de longen zuurstof opgehaald. Enige ader met zuurstofrijk bloed. 


Longslagader
Longader
Bovenste holle ader
Onderste holle ader
Aorta

Slide 29 - Diapositive

Aan het werk! BIOLOGIE VOOR JOU!
Wat? 12.2 De bloedsomloop en de bloedvaten
Opdracht 1 t/m 11



Niet af? Dan is het Huiswerk!!!

Slide 30 - Diapositive

Zin in een quizje???

Slide 31 - Diapositive

Hoort het hart bij het bloedvatenstelsel?
A
ja
B
nee

Slide 32 - Quiz

De kleine bloedsomloop gaat naar.....
A
alle organen van het lichaam
B
de longen

Slide 33 - Quiz

Bij een dubbele bloedsomloop gaat het bloed.......
A
2x door de longen
B
2x door het hart
C
2x door alle organen

Slide 34 - Quiz

Welke kant van het hart en de bloedsomloop is zuurstofrijk?
A
rechterkant
B
linkerkant
C
allebei de kanten
D

Slide 35 - Quiz


Bij één omloop, stroomt het bloed.....
A
1 x door het hart
B
2 x door het hart
C
3 x door het hart
D
niet door het hart

Slide 36 - Quiz

Wat vind je nog moeilijk? Waar heb je meer uitleg bij nodig?

Slide 37 - Question ouverte

Wat vond je van deze les? Wat zou je anders willen? Wat moet zo blijven?

Slide 38 - Question ouverte